[Lannoy, Claude de]
LANNOY (Claude de), graaf de la Motterie, baron de Clervaux en d'Ennery, seigneur de Bletange, Wolmerange
enz., ridder van het Gulden Vlies, was de zoon van Jacques de Lannoy en Susanna de Voyelles, overl. 22 Jan. 1643. Op 16-à 17-jarigen leeftijd trad
hij in 1595 in dienst als ‘soldat gentilhomme’ in een spaansch infanterieregiment; 16 Mei van dat jaar werd hij benoemd tot kapitein van eene nieuw opgerichte waalsche compagnie van 200 man, met welke compagnie hij van 1595-1598 deel nam aan de veldtochten tegen Frankrijk. Bij den slag van Nieuwpoort (1600) werd hij gevangen genomen; daarna was hij 9 maanden krijgsgevangen in Holland. Na zijne invrijheidstelling verbond aartshertog Albertus hem met het oog op zijn schitterend gedrag aan zijn persoon. Bij het beleg van Oostende was hij in het gevolg van den aartshertog en kreeg 1 Sept. 1601 met den graaf de Croy-Solre de opdracht, om Hendrik IV te Calais te gaan verwelkomen, welke plaats de Engelschen aan Frankrijk hadden teruggegeven. 6 April 1602 werd hij benoemd tot sergeant-majoor bij het tertio waalsche infanterie van den Maestro del campo de Gruyson. Tegen het einde van dat jaar werd hij met een korps van 1300 man naar Sluis gezonden, dat door de Hollanders belegerd werd; vervolgens nam hij weer deel aan het beleg van Oostende. Bij commissiebrief van 19 Febr. 1605 werd hij benoemd tot kapitein van eene compagnie lichte lanciers sterk 100 man. Hetzelfde jaar was hij in het leger van Spinola tegenwoordig bij de inneming van Wachtendonk. In 1606 nam hij deel aan het beleg van Rijnberk, waarbij hij zich zeer onderscheidde; 9 Oct. 1606 werd hij benoemd tot commandant van het waalsche tertio, daar de commandant, Felipe de Torres, bij dat beleg gesneuveld was; met dit tertio
maakte hij de veldtochten tegen de Staatschen mede tot het 12-jarig Bestand. 9 Febr. 1611 werd hij benoemd tot lid van den krijgsraad; terwijl hij ook het commando kreeg van de vestingen Lingen en Gelder.