[Landolt, Heinrich Mathias Friedrich]
LANDOLT (Heinrich Mathias Friedrich), bekend schrijver op militair-letterkundig gebied, 29 Nov. 1828 te Breda geb. en 22 Juni 1871 te Bad-Wildungen overl. Zijn vader, een Zwitser van geboorte, had de veldtochten van het eerste fransche keizerrijk meegemaakt en was in 1816 in nederlandschen dienst getreden, als eerste luit.-adjudant bij het regiment Zwitsers onder Ziegler, en overl. in 1868 als gepensionneerd kolonel.
Na in 1844 als cadet tot de Kon. Mil. Academie van Breda te zijn toegelaten, werd de jeugdige Landolt vier jaar later tot 2den luitenant bij het 2de regiment infanterie aangesteld. In 52 overgeplaatst bij 't reg. Grenadiers en Jagers, woonde hij de eerstvolgende jaren in den Haag, waar hij eind 54 op verzoek belast werd met 't overbrengen van een detachement suppletietroepen voor 't oost-ind. leger, van welke gelegenheid Landolt gebruik maakte om een reis over Java te maken. Begin 58 keerde hij met geschokte gezondheid naar den Haag terug, hervatte den dienst en werd in 61 tot kapitein bevorderd, overgeplaatst naar het 7de reg. infanterie in garnizoen te Haarlem, later te Amsterdam. In 69 vroeg hij om gezondheidsredenen non-activiteit aan, ging wonen in den Haag, maar moest al spoedig, tot herstel, eerst naar Kreuznach, vervolgens naar Wildungen, waar hij bij een tweede bezoek in 71 overleed.
Van Landolts geschriften noemen wij: Geschiedk. herdenking van het 25-jarig bestaan der bataillons Grenadiers en Jagers (1854); Nederl. krijgsgeschiedenis (1855); Gesch. van het nederl. zeewezen (1856); Rüstow's Militair woordenboek, vertaald (1859-62) en Dictionnaire polyglotte de termes techniques militaires et de marine (1865-70, 4 dln.). Dit laatste is wel zijn voornaamste werk, een boek van blijvende waarde, dat in geen militaire bibliotheek gemist wordt. Van 1861-63 was Landolt hoofdredacteur van den Militairen Spectator. In 71 begon hij nog aan een vertaling van Rüstow's Geschiedenis van den Fransch-Duitschen oorlog van 1870-71, doch moest dit weldra opgeven; 't werd na zijn dood voortgezet door den bibliothecaris der Kon. Mil. Academie E.H. Brouwer.
Zie: Levensber. Letterk. 1872, 59.
Zuidema