[Kloetinge, Cornelius van]
KLOETINGE (Cornelius van), alias de Clotingen, Ord. S. Crucis, geb. te Kloetinge (Zeel.), overl. 12 Oct. 1512 te Hoei (België) en aldaar voor het hoogaltaar der kloosterkerk begraven; hij trad in de orde der kruisheeren te Goes, werd later prior aldaar, daarna hoogleeraar in de godgeleerdheid en prior in het klooster te Hoei, eindelijk 12 Nov. 1500 27ste magister-generaal der Orde. Kort daarop verleende de universiteit van Leuven hem den graad van doctor in de godgeleerdheid. Geschriften van hem werden vroeger bewaard in het klooster te Hoei. Onder de schrijvers echter, wier werken later van Hoei naar de universiteitsbibliotheek van Luik overgingen, komt zijn naam niet voor, wel echter die van Arnoldus van Kloetinge. Daar in het werk van J. Banelt, Gloriosi Corporis C. Odiliae .... Translatio bij vermelding van een Sermo de S. Odiliae .... translatione van den Mag. Gen. Cornelius van Kloetinge deze ook Arnoldus genoemd wordt, zijn misschien de twee te Luik bewaarde werken Sermones de sanctis per totum annum ex variis auctoribus collecti en Sermones de tempore atque festis, op naam van Arnoldus van Kloetinge, aan Cornelius toe te schrijven, te meer daar zij werden geschreven in het klooster te Hoei in den zelfden tijd (einde 15de en begin 16de eeuw), dat Cornelius van Kloetinge daar leefde. Behalve bovengenoemde Sermo de S. Odilia etc., uitgegeven bij Banelt t.a.p., is nog van hem bekend een Relatio de Apparitionibus fr. Cornelii a Septem Montibus (Siebenburg) O.S. Cr., waarvan een uittreksel o.a. te vinden is in C.R. Hermans, Annales Ordinis S. Crucis ('s Hertogenb. 1858) II, 172 vv.
Vgl.: C.R. Hermans t.a.p. I: 1, 57, 107, 143; I: 2, 1 vv. 139; II, 271, 464; P.L. Saumery, Délices du Pays de Liège II (Luik, 1740) 60 vv.
Brandsma