geheele werk was bij den storm van 8 Febr. 1810 vernield.
De provinciale dienst in zijn arrondissement werd met 1 Apr. 1823 aan zijn dienstkring onttrokken. Er bleef evenwel genoeg belangrijks over.
In 1830 en 1831 werden onder beheer van de Geus in verband met den belgischen opstand verscheidene inundatiën gesteld; er wordt van hem getuigd, dat hij daarbij de belangen der grondeigenaren zooveel doenlijk met die van de landsverdediging heeft gecombineerd.
Van 1839 tot 1842 werd door hem met zijn ambtgenoot, den provincialen ingenieur van Rappard, eene opneming van alle noord-brabantsche polders verricht, en de uitkomsten dezer opneming werd door hem in 1843 openbaar gemaakt. 1 Oct. 1842 werd de Geus benoemd tot hoofdingenieur en hem de provincie Noord-Brabant als dienstkring aangewezen, zoodat hij naar 's Hertogenbosch verhuisde. Hier werden door hem in het licht gegeven eene verhandeling van een overleden zwager Kretschmer over waterweeg- en waterloopkunde en eene geschiedkundige beschrijving der overlaten in Noord-Brabant. Een door hem gemaakt ontwerp voor een afleidingskanaal van de Maas bij Grave naar Geertruidenberg werd na zijn dood uitgegeven. De commissie uit belanghebbenden, die zich gevormd had om dit plan te propageeren, noemt het terecht een meesterstuk.
De Geus had een merkwaardigen geschiedkundigen speurzin. Daardoor zijn veel bijzonderheden betrekkelijk den waterstaat van Noord-Brabant bewaard, waarnaar men anders te vergeefs zoude zoeken. Hij was medewerker aan het Aardrijkskundig woordenboek van van der Aa, en heeft daarin een groot aantal artikelen geleverd.
Hij huwde 29 Juli 1812 Elisabetha Johanna Kretschmer, die 28 Mei 1864 overleed en bij wie hij 9 kinderen had, waarvan 6 jong stierven. De anderen waren G.A. De Geus, opzichter van Rijnland, die zich o.a. bij de droogmaking van het Haarlemmermeer en bij den aanleg der spoorweglijn Amsterdam - Haarlem zeer verdienstelijk heeft gemaakt, en twee dochters gehuwd met Dr. Kloppert en notaris van de Werk.
Men heeft van zijne hand: Statistiek tableau der polders in Noord-Brabant ('s Hertogenb. 1843), te zamen met E.C.B. ridder van Rappard; Verhandeling over de waterweeg- en waterloopkunde, door H.P. Kretschmer ('s Hertogenb. 1843), met vele tabellen en bijvoegingen door de Geus verrijkt; Geschiedkundige beschrijving der overlaten in Noord-Brabant (Werken Prov. Genootsch. v. Kunsten en wetensch. in Noordbrab., 3e deel, 1844); Ontwerp van een kanaal van uitwatering en inundatie van Grave naar Geertruidenberg ('s Hertogenb. 1849).
Zie: Stoompost van 20 Jan. 1850.
Ramaer