Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 468]
| |
22 Oct. 1229. Hij volgde zijn vader in 1207 op en gaf terstond voor diens zieleheil een belangrijke gift aan de St. Walburgskerk te Zutfen. In de volgende jaren was hij veel in de omgeving van den keizer en den aartsbisschop van Keulen, maar geraakte om onbekende redenen met eerstgenoemden in een oorlog, waarbij zijn land en o.a. Roermond verwoest werd (1213). In 1222 was hij aanwezig bij de kroning van koning Hendrik VII te Aken, nadat hij kort te voren den in de geldersche geschiedenis zoo belangrijken tol te Lobith gesticht had. Twee jaar later stichtte hij te Roermond het Munsterklooster, waarvan zijne moeder de eerste abdis werd, en geraakte in een twist met den bisschop van Utrecht over Sallaad en verschillende rechten, welke hij echter aan dezen verkocht (1226). In het jaar 1227 gaf hij een landrecht aan de Veluwe en volgde den bisschop van Utrecht tegen de Drentenaren; in den slag bij Anen, waarin de bisschop sneuvelde, werd hij zelf zwaar gewond en gevangen genomen. Gerard overleed 22 Oct. 1229 en werd in het klooster te Roermond begraven. Zijne vrouw, waarmede hij ingevolge het verdrag van 1203 huwde, was Margaretha, dochter van Hendrik I van Brabant (I kol. 1072); zij overl. 1231 en werd naast haar man begr. onder een nog bestaande tombe (afgebeeld: Bulletin Oudheidk. Bond II, 95). Hunne kinderen waren: Otto II, Hendrik, bisschop van Luik, ov. 1284; Margaretha, 1236 gehuwd met Willem, graaf van Gulik. Zie: v. Spaen, Inl. tot de Gesch. v. Geld. II, 191, en Sloet, Oork. v. Gelre. Obreen |
|