[Floris V, Florens, Florentius]
FLORIS V, (Florens, Florentius), zoon van graaf Willem II, Roomsch koning en Elisabeth van Brunswijk, geb. Juli 1254, waarschijnlijk te Leiden, vermoord bij Muiderberg 27 Juni 1296, begraven eerst te Alkmaar, op het koor der St. Laurentiuskerk, later in de abdijkerk te Rijnsburg. Hij was bij den dood zijns vaders (28 Jan. 1256) nog geen twee jaren oud en kwam onder de voogdij van zijn oom Floris (2) (kol. 448), die echter twee jaar later (26 Maart 1258) overleed. Hierna kwam de voogdij op zijne tante Aleid (3), gravin-weduwe van Henegouwen (I kol. 72), die zich voornamelijk bemoeide met de eerste opvoeding van den jongen graaf. Zij werd echter door den graaf van Gelre, Otto II, uit de voogdij gestooten (Jan. 1263) en sedert bleef Floris onder leiding van een raad van edelen, waarin de heeren van Aemstel, van Teylingen en van Cats de grootste rollen speelden. De jonge vorst, in 1266 meerderjarig geworden, schijnt in 1272 de teugels van het bewind in handen genomen te hebben. In datzelfde jaar ondernam hij een tuchtigings-expeditie tegen de West-Friezen, om zich over den dood zijns vaders te wreken, doch had geen succes; eerst tien jaar later (1282) zou een hernieuwde tocht hem zijns vaders gebeente doen vinden en een derde tocht, gesteund door een geweldigen watersnood, vergunde Floris ten slotte (1289) de Friezen onder zijn gezag te brengen en door het uitvaardigen van wetten aan een geregeld gezag te onderwerpen. Tegenover het bisdom Utrecht kon Floris, vooral dank zij de omstandigheid dat de zwakke elect Jan van Nassau (1 kol. 1360) er den staf voerde, langzamerhand geheel als in eigen land optreden; hij was jaren lang de eigenlijke meester van het Sticht en rondde langs dien kant zijn gebied af door inlijving van Gooiland, Amstelland en
Woerden. Ondanks het feit dat de vlaamsche graaf, Guy van Dampierre, zijn schoonvader was, en in 1256, onder bemiddeling van Floris den Voogd, een vrede tot stand was gekomen, bereikten in Floris' tijd de twisten met dat rijk over Zeeland een ongekende hoogte. Vooral werd dit verscherpt, doordat een gedeelte van den zeeuwschen adel, door Floris in zijne rechten bekort, hieraan mededeed (1290). Floris V, door zijn schoonvader tot een onderhandeling naar Biervliet gelokt, werd daar op trouwelooze wijze gevangen genomen en eerst losgelaten, nadat de hertog van Brabant, Jan I, borg was gebleven dat hij het daar van hem afgedwongen verdrag zou nakomen. Floris achtte zich echter, eenmaal vrijgelaten, niet verplicht zijne beloften te houden; hiervan was een hernieuwde oorlog het gevolg, waarin de Vlamingen verslagen werden (1295). In zijne buitenland-