[Diepholt, Johannes de]
DIEPHOLT (Johannes de), rechtsgeleerde, werd magister artium, kanunnik van de kapittels te Oldenzaal, Amersfoort en Deventer, van het laatste tevens scholaster. Dan komt hij in 1474 te Bologna, waar hij den doctoralen graad in de beide rechten verwierf en in 1476 rector der juristen was. In 1482 werd hij tot vicaris-generaal van den proost van Deventer gekozen, en werd later zelf proost (in een acte van 10 Sept. 1492 treedt hij als zoodanig op). Daarna werd hij kanunnik van St. Jan en was tal van jaren raad en officiaal van den utrechtschen bisschop. Onder de tot priester gewijden van 1507 (Archief Aartsb. Utrecht XXIII, 407) vinden wij ‘Johannes de Dieffhaut, can. si. Johannis Traject. officialis.’
Zie verder: Archief XXI, 30, 47, 68; Friedländer et Malagola, Acta nationis Germ. Univ. Bononiensis (Berol. 1887) 218 en 221; J.G.C. Joosting, Bronnen kerkelijke Rechtspraak (O. Vad. Rbr. II: 11) 738; S. Muller Fz., Regesten archief der stad Utrecht (Utr. 1896) no. 970 en 1302; J. de Wal, ms. Maatschappij Ned. letterk. no. 1155, II, 85. Het Album Stud. Aurelian. nat. Germ., 2, vermeldt een Domkanunnik Joh. de Diepholt onder het jaar 1459.
van Kuyk