[Davis, John]
DAVIS (John), of Davys, engelsch zeevaarder, omstreeks 1550 te Sandridge bij Dartmouth geb., door Japansche zeeroovers 27 Dec. 1605 op de reede van Bintang (Riouw arch.) vermoord. Hij heeft zich vooral als noordpoolreiziger door het zoeken der Noordwestpassage beroemd gemaakt, maar was ook de ontdekker van de Falklands.-eil. in 1591 op een mislukte reis met Cavendish naar de Zuidzee. Na dit jaar heeft hij zeevaartkundige werken geschreven en vond hij het Davis-quadrant uit, welk instrument een paar eeuwen lang bij engelsche zeelieden tot het meten van hoogten van hemellichamen in gebruik is geweest. Na als opperstuurman met Sir Walter Raleigh in 1596/97 een reis naar Cadiz en de Azoren gemaakt te hebben, trad hij te Middelburg in dienst van Balth. de Moucheron en Co. en aanvaardde als opperpiloot den tocht met de gebroeders de Houtman naar O.I. 15 Maart 1598 vertrokken de ‘Leeuw’ en de ‘Leeuwin’ uit Vlissingen en bereikten via de Saldanha-baai (Kaapland), Madagaskar en de Maladiven, 21 Juni 1599 Atjeh. De sultan ontving hen vriendelijk, maar een paar maanden later liet hij hen verraderlijk overvallen; het gelukte den Atjehers 1 Sept. de ‘Leeuwin’, te veroveren en ook de ‘Leeuw’ was bijna vermeesterd, na het vermoorden van Cornelis Houtman, toen D. met een anderen Engelschman Tomkins en een Franschman, door verdediging van het achterschip uit, zoowel het eene als het andere vaartuig wisten te heroveren en de inlanders over boord joegen, waarbij velen verdronken. De sultan, woedend over den afloop, liet de aan wal vertoevenden gevangen nemen en op 8 na, onder welke Frederik Houtman, afmaken; 68 man verloren de onzen daarbij. De schepen gingen onder Guyon le Fort via Pedir, waar de Portugezen hun
vijandig waren, naar Poeloe Boetong op de kust van Queddah, om te ververschen en keerden naar Atjeh terug, om de gevangenen te bevrijden, wat hun echter niet gelukte. Na Tenasserim en de Nicobar.-eil. te hebben aangedaan en na een vergeefsche poging om Ceylon te bereiken, keerden zij onverrichter zake in het laatst van 1599 naar het vaderland terug, waar zij 29 Juli 1600 te Middelburg aankwamen.
Van 1601-1603 was D. opperloods bij Sir John Lancaster in dienst der eng. O.I.C. en in Dec. 1604 zeilde hij wederom in de zelfde betrekking met Sir Edw. Michelbourn uit, op welken tocht hij den dood vond.
Zie: Hakluytus posthumus or Purchas his Pilgrimes, contayning a history of the world, in sea voyages and lande travells (London 1624-36) hierin: A briefe [aan den Earl of Essex dd. Midd.