[Compostel, Hendrik van]
COMPOSTEL (Hendrik van), Compostelle, Compostella, werd in 1390 als baccalaureus in iure canonico te Heidelberg ingeschreven als ‘Henricus Compostelle de Traiecto inferiori’. Hij stamde uit een geslacht, waarvan wij in de middeleeuwen tal van leden in de utrechtsche kapittelen vinden. In 1392 promoveerde hij te Heidelberg tot licentiaat in het kanonieke recht. Tal van jaren was hij pastoor der parochiekerk te Zwolle en als zoodanig verleende hij in 1418 gunsten aan de priesters van het fraterhuis aldaar, welke in 1419 door bisschop Frederik van Blankenheim bevestigd werden. Als kanunnik van St. Salvator speelde hij een rol in het utrechtsche schisma, waarbij hij de zijde hield van Sweder van Kuilenburg. Na diens dood behoorde hij in 1434 tot de trouw gebleven kanunniken, die Sweders aanspraken op den bisschopszetel bleven erkennen en Walraven van Meurs tot drager daarvan verkozen.
Zie: G. Toepke, Matrikel der Univ. Heidelberg I, 47 en II, 524; Jacobi Trajecti alias de Voecht Narratio, uitg. Schoengen, (Werken Hist. Gen. III: 13) 426 v.v. en 449; J. de Hullu, Bijdr. tot de gesch. van het Utrechtsche schisma ('s Grav. 1892) 89; Archief Aartsb. Utrecht II, 267 v.v.; XVIII, 90; Codex Diplom. Neerl., Hist. Gen. II: 5 (1860) 602-6.