kercke, ‘een partijdig man, waarvan de Landen geen goed staet te wachten’, de sterkten op Tolen bezichtigd en de kreken door het verdronken land van Zuid-Beveland bij Reimerswaal verkend had; zij verzochten, dat zijn sauvegarde mocht worden ingetrokken, waaraan geen gevolg gegeven werd. De gegrondheid der waarschuwing bleek in 1631, toen Wissekercke bij den slag op het Slaak om het leven kwam; hoogstwaarschijnlijk was hij daarbij als gids opgetreden. De Staten van Zeeland en de Staten-Generaal verklaarden nu zijn goederen verbeurd; die in Zeeland brachten meer dan 180000 gld. op. Tevergeefs zocht de spaansche regeering bij den vredehandel van 1633 en later te Munster schadeloosstelling voor de familie te verkrijgen; de heerlijkheid Pellenberg (of Peltenberg), in 't bezit
van den tweeden zoon Jan, werd daarop in 1653 tot een baronie verheven. De oudste zoon Philips, ridder van Alcantara, was kapitein in spaanschen dienst, de jongste zoon Willem, die door een enkel gedicht naam maakte, trad in de orde der Jezuiëten (zie Sommervogel, Bibl. VIII, 1175); twee dochters Anna Maria en Magdalena omhelsden evenzeer den geestelijken staat.
Zie: F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen II, 986 en M.G. de Boer, De slag op het Slaak in Tijdschr. v. Gesch. 1911, 161.
M.G. de Boer