[Wirtz, Paul]
WIRTZ (Paul), baron von Ornholm, geb. 30 Oct. 1612 te Husum (Holstein), overl. te Hamburg 23 Mrt. 1676. Van geringe afkomst is Wirtz (of Wurtz) door zijn verdiensten van de laagste tot de hoogste militaire rangen opgeklommen. Met roem onderscheidde hij zich in den oorlog tusschen Zweden en Polen en werd daarvoor door den koning van Zweden in den adelstand verheven met den titel van baron van Ornholm. Later in dienst der Republiek der Ver. Nederl. overgegaan werd hij 17 Jan. 1668 benoemd tot 2en veldmaarschalk. Onder Johan Maurits en Wirtz stond het leger aan de Schelde en den IJsel in dat jaar. In 1672 bestreed hij met grooten moed de Franschen bij hun overtocht over den Rijn, waar hij ± 2000 man infanterie en cavalerie commandeerde. Als bevelhebber van den rechtervleugel van het leger in de hollandsche waterlinie had hij zijn hoofdkwartier te Gorinchem. Op 18 Aug. weerde hij een aanslag der Franschen op deze stad af. Op 1 Sept. vermeesterde hij het kasteel van Poederooyen; later trok hij met zes regimenten naar Zeeland, ten einde daar een eventueele landing te beletten. In 1674 verzocht hij zijn ontslag uit den dienst der Alg. Staten en overleed 2 jaren later te Hamburg. Drie jaar na zijn overlijden is zijn lijk naar Amsterdam vervoerd en op 24 Oct. 1679 aldaar in de Oude kerk begraven. Door Rom. de Hooghe is zijn lijkstatie in prent gebracht. Zijn portret is gegraveerd door Chr. Hagens.
In 1910 is te Keulen een vereeniging opgericht van personen, die beweren af te stammen van Paulus Wirtz en aanspraken te hebben op zijn erfenis van eenige millioenen guldens. Het testament van W. zou vervalscht zijn en de Republiek zou, onder bedreiging met geweld, de nalatenschap aan Hamburg hebben afhandig gemaakt. Ook de gerechtshoven te Weenen hebben zich reeds met deze zaak bezig gehouden.
Zie: J. de Vries en J.C. de Jonge, Nederl. Gedenkpenningen II (1837) 98-108; Mil. Spect. 1848; Blok, Gesch. v. het Nederl. Volk V, 234, 264, 271, 275, 301, 309.
Eysten