Zijn vroege dood belette overigens de verdere uitvoering van de vele gekoesterde plannen. Hij liet twee kinderen na: Carolina (zie kol. 584) en Willem, van wie de laatste, die volgt, hem onder voorloopige voogdij zijner moeder in zijne waardigheden opvolgde. Hij werd 4 Febr. 1752 te Delft in den grafkelder zijner voorvaderen bijgezet.
Van zijn geschilderde portretten noemen wij slechts dat door J.A. Wassenbergh 1719 in het museum te Leeuwarden, door B. Accama 1721 in het stadhuis te Franeker, door A. Boonen 1726 in het museum te Stockholm, door Ph. van Dijk 1734 in de Trèveszaal te 's Gravenhage (o.a. gegraveerd door J. Houbraken), door R. Mussard 1749 (J. Houbraken sc.), door J.A.J. Aved 1751 in het Rijksmuseum te Amsterdam (J.J. Baléchou sc.) en door J. Fournier 1752 in het stadhuis te Delft (P. Tanjé sc.) (Zie E.W. Moes, Iconographia Batava no. 9097).
Brieven en memoriën van zijne hand in de 4e door Th. Bussemaker uitgegeven serie der Archives de la Maison d'Orange-Nassau (I, Leyde, 1908); L.v. Ranke, Briefwechsel Friedrichs des Grossen mit Wilhelm IV von Oranien und dessen Gemahlin Anna in Hist. Abhandl. der Berl. Akad. 1868; Ranke's Sämmtl. Werke, XXIV).
Over hem: (L.F. de Beaufort) Leven van Willem IV (Amst. 1752); (C. van Laar), Leven van Willem IV (Amst. 1752) Leven van Willem IV en van Anna, kroonprinses van Engeland (Amst. 1760, 4 dl.); J. Haverkamp, Leven van Willem IV (Amst. z.j., 2e druk, 1788). Tal van pamfletten, lof- en lijkredenen, gedichten enz. hem betreffende, bij Knuttel, Catalogus van pamfl. IV.
Blok