dienten’ voor zijne blauwboekjes door anderen leveren. Toch was hij niet een man, wiens pen voor ie er te koop was; hij behoorde tot de oranjepartij en er is geen voorbeeld bekend, dat hij de tegenpartij door zijn pen gediend heeft. Hij is een der weinigen geweest, die het gewaagd heeft openlijk de partij te kiezen voor Balthasar Bekker.
De twisten, waarin Walten zich met zijn geschrijf gemengd heeft, zijn de volgende geweest: 1o. De voorvallen in Engeland in 1688, waarbij hij optrad als verdediger der volkssouvereiniteit. 2o. De vraag naar het recht der overheid in kerkelijke zaken, naar aanleiding van de bekende preek van W. à Brakel te Rotterdam in 1688. 3o. De schepenen-verkiezing te Amsterdam in 1690. 4o. Het rotterdamsche oproer van 1690. 5o. De vervolging van Balthasar Bekker. Deze laatste categorie haalde hem een beschuldiging van godslastering op den hals en Walten werd gevangen genomen en in Maart 1694 in de Gevangenpoort opgeborgen. Zijn proces is slepend gebleven, vooral ook daar Willem III er zich mede bemoeide. Toen eenmaal het onderzoek naar de pamfletten begonnen was, kwam ook aan het licht de leelijke rol daarbij in 1690 vervuld door des stadhouders gunstelingen Romeyn de Hooghe en Govert Bidloo. De stadhouder wilde dezen er buiten houden en dit is oorzaak geweest dat er met het proces geen voortgang gemaakt werd. Moedeloos geworden heeft Walten toen waarschijnlijk in 1697 in de gevangenis de hand aan zich zelven geslagen.
Zijne geschriften zijn de volgende: Wederlegginge van het schend-schrift, genaamd Partamentum Pacificum (Knuttel 12892); Weerklank (Kn. 12885); Verantwoordinge van Dr. Gilbert Burnet, vert. d. E.W. (Kn. 12893); De regtsinnige Policey (Kn. 13250); Mirakel der mirakelen (Kn. 12989); De nieuwmodische getuigen (Kn. 13224); Onwederleggelijk Bewijs van het regt, de magt en pligt der overheden in kerkelijke zaken (Kn. 13320); Portrait van Jacobus Koelman (Kn. 13322); Onwederleggelijk Bewijs, tweede deel (Kn. 13669); Eenige Aenmerckingen op een schandaleus en Faemroovend Pasquil (Kn. 13542); Crimineele Actie (Kn. 13550); De Nyd en Twist-sucht nae 't leeven afgebeeldt (Kn. 13551); Vervolgh op het zeedig Ondersoeck (Kn. 13552); Waerachtigh Verhael van 't gepasseerde te Rotterdam (Kn. 13525); Dito, tweede deel (Kn. 13526); Remonstrantie (Kn. 13802); Eenige Polityke Consideratien rakende de Spaansche Nederlanden (Kn. 13588); Aardige Duyvelarij (Kn. 13712); Vervolg van de Aardige Duyvelary (Kn. 13713); Brief aan een Regent der Stad Amsterdam (Kn. 13840); Brief aan ... de heer Graaf van Portland (Kn. 13895); Den Triumpheerenden Duyvel (Kn. 13898); Triumphdigt op de medailje (Kn. 13897). De mogelijkheid dat onder de anoniem uitgegeven vlugschriften dier dagen nog andere geschriften van Walten schuilen is volstrekt niet buitengesloten.
Zie: W.P.G. Knuttel, Ericus Walten in Nijhoffs Bijdr. 4. R. I, 345-455.
Knuttel