[Puyck, Nicolaas]
PUYCK (Nicolaas), geb. waarsch. in het laatst der 16e eeuw te Rotterdam, was een zoon van Cornelis Jansz. Puyck, dien wij van 1584-1607 in de rotterdamsche regeering aantreffen, en van Trijntje Claesd. van der Horst. Hij was een van de ondernemende kooplieden te Rotterdam, die in het begin der 17e eeuw den handel op Indië hebben bevorderd. In 1607-9 treffen wij hem aan als koopman aan boord van het jacht ‘De Griffioen’, behoorende tot den scheepstocht van den admiraal Pieter Willemsz. Verhoeff; hij heeft met Abraham van den Broeck de zaken op Nipon in orde gebracht. Van hem hebben wij ook een zeer belangrijk Relaes van den Staet van India den 20en Aug. 1614 ten versoeck van Cornelis Matelieff de Jonge opgesteld. In 1618 werd hij bij de verandering der regeering door prins Maurits tot lid der vroedschap benoemd, wat hij tot 1638 bleef. In dien tijd was hij zevenmaal burgemeester en herhaaldelijk gedeputeerde ter dagvaart. 17 Juli 1621 werd hij door de vroedschap gekozen tot een der directeuren tot het formeeren van de kapitalen der West-Ind.-Compagnie, waarvan hij een voorvechter was en waarvan hij onder de rotterdamsche kooplui met zijn ƒ 6000 als hoogste inteekenaar voorkwam. In 1638 trad hij uit de regeering door vertrek naar elders (Delft?); hij overleed na 1651. Hij huwde in 1e huw. (vóór 1617) met Maria Willemsdr. de Lohierville; in 2e huwelijk 25 Oct. 1626 te Rotterdam met Maritgen, kleindochter van Cornelis Matelieff den Ouden en dochter van Jan Matelieff en in 3e huwelijk 19 Mei 1635 te Delft met Johanna de Man van Heemskerck Jansd.
Zie: Bronnen Gesch. Rotterdam I; Rott. Historiebl. III, 204 Bijl. E. en Rott. Jaarb. VIII, 109 en 110.
Wiersum