[Oudemans, Anthonie Cornelis]
OUDEMANS (Anthonie Cornelis), een verdienstelijk onderwijs- en opvoedkundige, 11 Mei 1798 te Dordrecht geb. en 1 Oct. 1874 te Nijmegen overl., zoon van Cornelis en Anna Maria van der Hoek. Na eerst als secondant aan een kostschool, later als gouverneur werkzaam geweest te zijn, richtte hij zelf een instituut op in Amsterdam en was daar tevens lector in de natuurkunde bij de Maatsch. tot Nut v. 't Alg. In 't bezit van den eersten rang gekomen, verkreeg hij in 1833 de betrekking van hoofdonderwijzer aan de eerste gouvernementsschool voor lager onderwijs te Weltevreden. Na zes jaar in Indië gewerkt te hebben, keerde O. om gezondheidsredenen naar 't vaderland terug en vestigde zich te Leiden, waar hij in 1857 tot school-opziener in 't 5e district van Zuid-Holland benoemd werd. Nadat vier zijner zonen hun studiën aan de leidsche hoogeschool voltooid hadden, vestigde O. zich metterwoon eerst te Amsterdam, daarna te Arnhem en te Nijmegen. Hij maakte veel studie van de ned. taal en hare letterkunde en schreef o.a. de volgende werken: Gemengde taalkundige bijdragen en bedenkingen (1845); Woordenboek op de gedichten van G. Az. Brederoo (1857); Taalkundig woordenboek op de werken van P.C. Hooft (1868) en Bijdrage tot een Middelen Oud-Nederl. Woordenboek (1869-74); 't laatste gedeelte van dit werk is bezorgd door Dr. A. de Jager. Verder schreef hij vele bijdragen in tijdschriften (de Jager's Archief, Taalgids enz.) en een aantal school- en kinderboeken, waaronder het Leven van Hugo de Groot, van Oldenbarneveld, van Prins Maurits en van Prins Fred. Hendrik. Met zijn vier jaar ouderen broeder Christiaan Antoon (kol. 1395) gaf hij een bundel
Gedichten uit (Amst. 1827).
Hij was gehuwd met Jacoba Adriana Hammecher (overl. 21 Nov. 1862).
Zie: Levensb. Letterk. 1875, 142.
Zuidema