selen bij het kiemen der zaden, analyseerde hij verschillende gutta-perchasoorten (waarbij hij o.a. de gelijksoortigheid der gutta van verschillenden oorsprong aantoonde) en deed hij onderzoekingen op het gebied der vetten. Met M. Hoek verrichtte hij nauwkeurige bepalingen van den brekingsindex en het soortelijk gewicht van een aantal oplossingen met het oog op de toetsing van een formule van Newton bij zeer uiteenloopende temperaturen. 24 Juni 1864 werd Oudemans benoemd tot hoogleeraar in de scheikunde aan de Polytechnische school te Delft. Een nieuw chemisch laboratorium werd door hem verkregen, ingericht en den geheelen dag voor studenten opengesteld. Bovendien gaf hij college in anorganische, organische en analytische chemie. Het gering aantal studenten-technologen liet hem echter den noodigen tijd voor wetenschappelijk onderzoek. De uitkomsten daarvan werden in talrijke verhandelingen neergelegd, waarvan een bibliografie is opgenomen in het Jaarb. d. Koninkl.
Akad. v. Wetensch. 1896 (ook: Rec. trav. chim. Pays-Bas 1896, 288). Daarin treft men ook een levensbericht aan door prof. S. Hoogewerff, waaraan het hier vermelde is ontleend en waarin nadere bijzonderheden te vinden zijn. Vermeld zij nog, dat hij in 1885 J. Bosscha opvolgde als directeur der Polytechnische school.
Van zijn onderzoekingen dienen vooral genoemd te worden, die, welke betrekking hebben op de vaststelling van een aantal physische constanten, zooals brekingsindices, soortelijke gewichten en draaiingsconstanten. Een deel dezer bepalingen werd verricht met het oog op theoretisch werk van anderen (van der Waals, Groshans). Een deel gaf uitkomsten met rechtstreeksch belang voor de praktijk. Zoo leidden zijn bepalingen van het soortelijk draaiingsvermogen van de voornaamste kina-alkaloiden in vrijen en gebonden toestand - die in de eerste plaats van theoretisch belang zijn - tot een quantitatieve bepaling van kinine in kinabasten. Op het gebied der kina-alkaloiden heeft Oudemans trouwens ook ander belangrijk werk verricht van zuiver organisch-chemischen aard. Ten slotte dienen nog vermeld te worden zijn onderzoekingen over een twaalftal vetten, uit Indië afkomstig en die over een tweetal organische zuren; bovendien zijn methode ter volumetrische bepaling van ijzer in den vorm van ferrizouten met behulp van natriumhyposulfiet (later gewijzigd en vereenvoudigd) en zijn onderzoek over het uitzouten van zeepen.
Zijn photogr. portret staat in Delftsche Studentenalm. 1870 en Rec. trav. chim. Pays- Bas 1896.
Jorissen