voor handwerkslieden (ofschoon hierop soms uitzonderingen voorkomen) en heeft ten doel ‘door individueel en sociaal leven onder priesterlijk vaderschap het streven te bevorderen naar bekwaamheid, vroomheid en welvaart’; aldus ongeveer drukte van Nispen zelf zich gaarne over zijn werk uit. Vandaar dat er in eigen lokalen (tegenwoordig op de Stadhouderskade no. 55 en Heerengracht no. 20) vakonderricht, geestelijke leiding en gelegenheid tot ontspanning wordt gegeven. De leden zijn verdeeld in vier afdeelingen: leerlingen, gezellen, gehuwden, patroons. Om het handwerk te verheffen richtte hij bij zijn vereeniging een teekenschool op, benevens een voorschotbank, spaarbank, hospitium (voor leden van buiten) en ziekenfonds; tegenwoordig is daar een werkloozenfonds bijgekomen. Spoedig breidde het werk zich uit buiten Amsterdam; er zijn thans afdeelingen te Bergen-op-Zoom, den Haag, Leiden, Nijmegen en Rotterdam, alle nog door v. Nispen opgericht en met den ‘centraal-president’ van de hoofdstad verbonden (tot zijn dood toe was hij dit zelf); het geheel is aangesloten bij de duitsche zusterinstelling. Ook het St. Hubertus-bureau is een stichting van hem, oorspronkelijk beoogend hulpbehoevenden elk in zijn soort in betrekking te stellen met vereenigingen, die hen konden bijstaan, later en thans meer bepaaldelijk tot hulp van gevallen vrouwen werkzaam. Deze priester was een zelfvergeten man, hard voor zich zelf, doch buitengewoon milddadig voor anderen, de gezochte en beminde zielenleider van vele Amsterdammers, en vooral de opofferende vader voor zijn gezellen. Hij was, hoewel steeds binnen zuiver katholieke grenzen zich bewegend, niet vrij van sommige eigenaardige idee's, bijv. over de kunst, de symboliek
en de wereldorde, doch ook was hij een man, die reeds zeer vroeg het bestaan eener ‘arbeiders’-quaestie vermoedde en aan haar oplossing zijn leven wijdde; schoon in eenigszins andere, meer rechtstreeks spiritueele en het ambacht verheffende richting, dan de later zich veel verder vertakkende R.-K. Volksbonden deden, die meer de lotsverbetering op den voorgrond stellen. Een poging door hem aangewend tot het stichten eener nieuwe congregatie (de Crucifixisten) mislukte. Hij schreef verschillende brochures zoo over zijn gezellenvereeniging als over de sociale kwestie; ook verschillende redevoeringen over beide onderwerpen zijn door hem uitgegeven of als afdrukken uit het dagblad Het Centrum verkrijgbaar gesteld. Nog is van hem de anonieme brochure: Onthulling van de sociale wanorde en middel tot genezing (Amst. 1886). Verschillende zijner werkjes zijn in 't fransch vertaald.
Bronnen: behalve particuliere inlichtingen en algemeene werken als bij het volgende art., de bovengemelde brochures, enz.; Neerlandia
Cathotica, 497, 527; Kath. Illustratie XXXI, 321; over het werk der St. Josefs-gezellen: H.C.J.M.v. Nispen, Geschiedenis der St. Josephs-Gezellen-Vereeniging (Amst., 1893, niet i.d. handel); S.G. Schäffer, Adolf Kolping, ein Lebensbild (Munster, 1882) 2e druk, ook i.h. nederlandsch vertaald; Wetzer u. Welte, Kirchenlexicon2 i.v. Gesellen-verein.
Görris