[Mahusius, Johannes]
MAHUSIUS (Johannes), geb. te Oudenaarde ± 1507, aldaar overl. 4 Oct. 1572. Zijn ouders waren Jacobus Mahusius en Livina van Santvoort. Hij studeerde in de philosophie aan het college ‘de Valk’ te Leuven met groot succes. Hoewel de wereld voor hem openstond, koos hij toch den meer veiligen weg van het kloosterleven. Hij trad in de orde der Minderbroeders-Observanten. In 1537 werd hij leeraar te Antwerpen, in 1539 te Leuven. In 1551 vinden wij hem als gardiaan van het klooster te Brussel, vanwaar hij in dat jaar door de landvoogdes Maria, als godgeleerde naar het concilie van Trente werd afgevaardigd. Hier diende hij 11 Dec. 1551 een advies in: de Sacrificio Missae et sacramento Ordinis et Poenitentiae. In het najaar van 1552 keerde hij terug. Hoewel hij niet de vereischte graden bezat, werd hij toch om zijn rechtschapenheid, heiligheid en geleerden zin door Philips II tot bisschop van Deventer voorgedragen, waartoe hij 8 Aug. 1561 door Pius IV werd benoemd. Als jaargeld ontving hij 500 dukaten uit de tafelgoederen van het bisdom Valencia, totdat hij bij tijd en wijle de daartoe aangewezen inkomsten van zijn bisdom zou genieten. Onmogelijk echter kon de waardige prelaat bezit nemen van zijn zetel, wijl zich de afgevaardigden der steden en ook verschillende geestelijken tegen zijn erkenning verzetten. In 1565 was hij op het concilie van Utrecht, tot plechtige afkondiging en doorvoering van het trentsche concilie belegd. Wegens gezondheidsredenen nam hij in 1570 zijn ontslag als bisschop, hetwelk hem werd verleend met toekenning van een jaargeld, groot 200 dukaten. Hij vertrok naar zijn geboorteplaats Oudenaarde en leefde daar in stille afzondering. Zijn rust werd echter na Sept. 1572 gestoord door een overval der
Geuzen, die hem zwaar mishandelden, ten gevolge waarvan hij stierf. Hij werd in de Minderbroederskerk begraven. Mahusius schreef verschillende werkjes, o.a. Opus imperfectum in Matheum (Antw. 1537); Epitome annotationum in novum Testamentum (Antw. 1538).
Zie over zijn leven en werken: Archief aartsbisd. Utrecht IX (1881) 123 e.v.
Gasman