krachtigen inhoud blijkt. Het stuk zelf en het antwoord daarop vindt men bij Wtenbogaert, Kerckelijcke Historie (Rott. 1647) 241-248.
Zie: Ypey en Dermout, Gesch. der Ned. Herv. Kerk (Breda 1829) I, aant., 156; Reitsma en van Veen, Acta IV, 100, 170, 176, 193; VI, 18, 23, 26 v., 29, 44, 57; Kerkel. Handboek 1903, Bijl. 113, 135, 137; T.A. Romein, Naamlijst der pred. in Friesl. (Leeuw. 1888) 542, 554.
Knipscheer