zich bepalende tot het houden van fondsveilingen; o.a. werd 8 Maart 1827 door hem geveild bij Frinsel in het Wapen van Emden te Amsterdam het fonds van Willem van Vliet, boekverkooper op den Nieuwendijk te Amsterdam, die zich uit de zaken terugtrok. Dat zich bepalen tot fondsauctionaris was blijkbaar het gevolg zijner benoeming, 21 Aug. 1806, door den minister van justitie en politie van het koninkrijk Holland tot provisioneele commissaris-generaal van politie over het arrondissement van Amsterdam. In dien diensttak bleef hij werkzaam tijdens koning Willem I als onder-directeur van politie en commissaris van het derde kanton te Amsterdam onder Mr. Samuel Iperuszoon Wiselius. Tot hoofd-directeur werd hij aangesteld 29 Dec. 1813 (van Limburg Brouwer, Het leven van mr. S.I. Wiselius 237). Zijn wijze van optreden tegen de burgerij bezorgde hem in het bijzonder, en de amsterdamsche politie in het algemeen, den volksnaam ‘broertje’ (H. Frijlink in Nieuwsbl. v.d. Boekhandel 1883, 81). 15 Sept. 1784 werd hij als leerling en metgezel aangenomen van de amsterdamsche vrijmetselaarsloge ‘La Charité’, waar hij 19 April 1785 tot den meestergraad bevorderd werd; in 1786 werd hij redenaar, in 1789 tweede, in 1790 eerste opziener en 26 Jan. 1791, ter vervanging van wijlen Henri Jean Roullaud (overl. 1790) regeerend meester, welke functie hij tot aan zijn overlijden vervulde; ter groote loge van bestuur was hij toen adjunctgroot-redenaar. Bij de herdenking van zijn 50-jarig lidmaatschap der loge (18 Oct. 1834) liet deze een gouden medaille vervaardigen (Dirks no. 498); zijn nagedachtenis werd in dien kring gevierd 10 Sept. 1835. De bij die gelegenheid in druk verschenen lijkrede van
C. de Bie behelst bovendien herinneringswoorden van C.G. Withuys, C.M. van Eelde en J. Kinker. Als vrijmetselaar heeft hij in 1797 voorgesteld het samenstellen van een Gezangboek voor vrijmetselaren, waartoe hij zelf bijdragen leverde en dat in 1806 het licht zag bij zijn zoon Jan Steven van Esveldt Holtrop; in 1808 werd door hem, den hoogleeraar G. Vrolik en P. Diepvest het initiatief genomen tot oprichting door de Broederschap van een instituut tot onderwijs van blinden (thans gevestigd Amsterdam, Vossiusstraat 56); 29 Oct. 1808 werd onder zijn voorzitterschap het eerste examen der kweekelingen afgenomen.
Zijn door H. Langerveld geteekend portret is door F.C. Bierweiler in zwarte kunst gegraveerd.
Zie: Dossier Willem Holtrop (oud-archief der gemeente Amsterdam); Nederlandsche vrij-metselaars almanak, passim; Feestrede ter gelegenheid van het vijf-en-zeventigjarig bestaan van de A∴ L∴ La Charité en het vijftig jarig lidmaatschap van haren A∴ Mr∴ W. Holtrop gehouden den 18 October 1834 door L∴ V∴ B∴ C. de Bie. Met afb. van den gouden medaille, door de loge aan den A∴ Mr∴ voornoemd aangeboden (Amst. 1834); Alg. Konst- en Letterbode 1835, 337, 353; De nagedachtenis van wijlen Willem Holtrop. Reg∴ Mr∴ van de A∴ Loge La Charité gevestigd in het O∴ van Amsterdam. Plegtig gevierd den 10 D∴ der 7 M∴ 5835, met portr. v. Holtrop (Amst. 1835); Algemeen wijsgeerig, geschiedkundig en biografisch woordenboek voor vrijmetselaren II (Amst. 1845) 51, 79, 80; H. Maarschalk, Geschiedenis van de orde der vrijmetselaren in Nederland (Breda 1872) 87; M.F.A.G. Campbell, Levensbericht van J.W. Holtrop in Levensber. Letterk. 1870, 634, 637.
Enschedé