dood een einde maakte, vóórdat zij voltooid was. Ook Hendrik was tegenwoordig bij het sterfbed zijns vaders, wiens lijk hij tot Wezel begeleidde, vanwaar hij naar Philips den Schoone reisde, zonder ooit weer terug te willen keeren naar Friesland, het erfdeel, hem in het te Maastricht door Albrecht gemaakte en later door Maximiliaan bekrachtigde testament, toegedacht. Philips en Hendrik onderhandelden te Brussel over het bezit van genoemd gewest, waaruit ook ballingen kwamen, die den eersten verzochten het den laatste af te koopen. Door hunne onvoldoende volmachten bleef de zaak intusschen slepende, al scheen zij zich in hun zin te ontwikkelen, daar Hendrik er ook niet afkeerig van was. Degenen, die intusschen de saksische belangen in Friesland behartigden, Schaumburg als rentmeester en Hugo von Lysnick of Leisnig als stadhouder, maakten van dat talmen gebruik, om het friesche land opnieuw trouw te doen zweren niet alleen aan hertog Hendrik maar ook aan George. Doch de onderhandelingen tusschen Philips, Hendrik en de ballingen werden inmiddels te Gent voortgezet, welke laatsten vooral te doen hadden met Cornelis van Zevenbergen namens eerstgenoemde, met den kanselier Siegmund Pflug namens den laatste. De uitslag was ten slotte, dat Friesland vooralsnog aan Saksen bleef, zij het ook dat het weldra van heer verwisselde. Want hertog Hendrik, zijn eed getrouw om niet meer in het land te verschijnen, waarvan hij sinds de franeker gebeurtenissen genoeg had, verkocht het aan zijn broeder George, die zich met het oog hierop in Aug. 1502 naar aartshertog Philips begaf. Aanvankelijk (27 April 1501-1503) gingen de regeeringsdaden nog van beiden uit, maar sinds het voorjaar van 1504 vernemen we in het noorden niets meer van Hendrik, die daarvoor was
schadeloos gesteld in de saksische landen. Hij kreeg Freiberg en Wolkenstein en in plaats van 't 4e deel van 's lands inkomsten eene rente van 12500 fl. en 12 ‘fusten’ wijn.
Nu kon, sinds het verdrag der broeders te Leipzig (30 Mei 1505), door Maximiliaan op den rijksdag te Keulen (1506) bekrachtigd, eenigermate was uitgebreid, de vrede- en rustminnende Hendrik zijn gemak er van nemen aan zijn kleine hof, vooral te Freiberg, en in heel wat onbezorgder omstandigheden dan waarin zijn oudere broeder toenmaals verkeerde, al was deze er ook bij tegenwoordig, toen hij zich in den echt ging begeven met Katharina, dochter van hertog Magnus van Mecklenburg (1512). Van veel belang is dit huwelijk geworden voor de houding van Hendrik ten opzichte van de hervorming, die intusschen van uit het naburige Wittenberg dreigend begon op te steken.
In de geschiedenis van de hervorming heeft ook Hendrik zijne rol gespeeld, zij het ook eene geheel andere dan zijn broeder George. Dezen heeft hij nog twee jaar overleefd, daar hij, 18 Aug. 1541, nog geen 70 jaar oud, is bezweken. Behalve twee zoons, Maurits en August - een derde Severinus, was veel vroeger gestorven - liet hij drie dochters na: Sibylla, Emilia en Sidonia, resp. gehuwd met Frans hertog van Saksen-Lauenburg, markgraaf George van Brandenburg en hertog Erik de jongere van Brunswijk.
In Hendrik was een vorst heengegaan, wien gemakzucht en liefde tot rust boven alles ter harte gegaan waren. Slecht financier - hoe dikwijls had hij zich niet van zijne verwanten afhankelijk gemaakt! - spilziek als hij was, besteedde hij aan allerlei liefhebberijen, zooals