inlandsche hulptroepen, mocht H. - dank zij zijn energiek optreden - er in slagen den Engelschman te verjagen. Het volgend jaar, toen Java in Engeland's bezit was overgegaan, verscheen opnieuw een britsche macht voor Koepang en eischte ook dit eiland op. Hazaart, die inzag dat tegenstand niet zou baten, gaf zich over, werd door de Engelschen in het bestuur gehandhaafd, doch op zijn verzoek spoedig vervangen door een Nederlander, Knibbe, met den titel van resident en militair commandant. H. vestigde zich opnieuw als handelaar te Koepang en bleef de opvolgende engelsche residenten (Knibbe had nl. reeds spoedig ontslag genomen) met raad en daad bijstaan.
In den loop van 1814 werd H. aangezocht en bereid gevonden provisioneel het gezag weder te aanvaarden; tot 1818 bleef hij toen resident, eerst in britschen dienst en na de teruggave van Timor, in dienst van het ned. gouvernement. In genoemd jaar 1818 ontstonden ernstige geschillen tusschen de ned. en portugeesche autoriteiten op Timor, als gevolg waarvan H. om zich te verantwoorden naar Batavia werd opgeroepen. Volkomen in eer hersteld, aanvaardde hij in April 1820 opnieuw het bestuur, tot groote voldoening ook van inlandsche hoofden en bevolking. In de volgende jaren maakte Hazaart zich in vele opzichten verdienstelijk; door zijn krachtig optreden wist hij verschillende onlusten op Timor spoedig te bedwingen; overigens trachtte hij op allerlei wijzen den bloei zijner residentie en de welvaart der bevolking te bevorderen. In 1833 nam hij ontslag uit 's lands dienst.
Zie: P.J. Veth, Het eiland Timor in Gids 1855, I, 710 vlg. en J.H.P.E. Kniphorst, Een terugblik op Timor en Onderh. in Tijdschr. v.N.-I. 1855, I, 42 vlg.
Muller