[Guthberleth, Hendrik]
GUTHBERLETH (Hendrik), geb. te Hersfeldt in 1572, gest. te Deventer 24 Mrt. 1635, was rector geweest der latijnsche school te Dillenburg (waar zijn zoon Bernardus, 17 Apr. 1621 te Groningen als student ingeschreven, geboren werd), daarna (1601) te Herborn en sinds 1605 hoogleeraar in de wijsbegeerte aldaar, vervolgens (1616) gedurende twee jaren rector te Hamm, toen hij 16 Aug. 1619 in dezelfde functie te Deventer werd aangesteld. Met behoud dezer betrekking werd hij ook hier bij de oprichting van het athenaeum op het einde van 1629 benoemd tot hoogleeraar in de logica en ethica en hield, tegelijk met Scanderus, 16 Febr. 1630, als zoodanig zijne inaugureele rede: de Usu gymnasiorum publicorum, waarschijnlijk gedrukt. Tot zijne ambtgenooten heeft eenige jaren ook Reneri behoord, na wiens vertrek G. in 1634 Isendoorn aanbeval. De ziekte, die hem ten grave zou sleepen, deed in Febr. 1635 naar een nieuwen rector in zijne plaats omzien.
G. schreef eene Vindicatio aliquot disputationum nonnullis schediasmatibus Casp. Finckii in schola Giessensi professoris oppositarum (Herborn 1610); Pathologia, hoc est doctrina de humanis affectibus, physice et ethice tractata (ib. 1615); Physicae, hoc est naturalis philosophiae, compendiosa institutio (ed. sec. ib. 1623); Ethicae liber unus (ed. sec. ib. 1630); terwijl na zijn dood nog verscheen een Chronologia (Amst. 1659), vertaalt als Tyttresoor (Midd. 1689).
Zie voorts J. Revii Daventria illustrata (Lugd. Bat. 1651) 608, 626, 698; Overijselsche Almanak XV (1850) 207 e.v.; Streubing, Gesch. der hohen Schule Herborn 207 v.v.
de Waard