behoorden tot het gebied van den hoogleeraar in de heelkunde. In zijne oratie, uitgesproken 25 Jan. 1867, tot titel hebbende: Quemadmodum ars obstetrica et gynaecologica litterarum medicarum disciplinae peculiares exstiterint (Traj. ad Rh. 1867), gaf hij blijken van zijne kennis omtrent het aandeel, dat de Hollanders vroeger in de beoefening van de verloskunde gehad hadden. Hoewel bezield met grooten ijver en lust om zijne betrekking goed waar te nemen, niettegenstaande de hulpmiddelen voor zijn onderwijs zeer gebrekkig waren, kon hij zich toch in Utrecht niet te huis gevoelen en nam hij in Juni 1867 een benoeming aan de hoogeschool te Zurich aan, waar hem eene goed ingerichte kliniek toegezegd werd. Van 1872-78 was hij te Straatsburg werkzaam en daarna gedurende vele jaren (1878-1906) te Berlijn. In 1891 bij zijn 25-jarig jubileum verscheen, als huldeblijk zijner leerlingen, een feestnummer van het Archiv f. Gynaecologie onder red. van Credé. Zijn portret komt voor bij B.J. Kouwer en H.J. Laméris, Iets uit de Geschiedenis der Klinieken voor Heelen Verloskunde der Rijks- Universiteit te Utrecht, met een beschrijving der nieuwe Inrichting (Kampen 1908).
Simon Thomas