[Goldman, Jhr. Johan Christiaan]
GOLDMAN (Jhr. Johan Christiaan), geb. te Dresden, 3 Dec. 1765, overl. te Tjiomas 9 Sept. 1840; zoon van Johann Christian G. en Johanna Rosina Kühn. Hij kwam in April 1785 als soldaat te Batavia, doch ging reeds het volgende jaar in burgerlijken dienst der O.-I.-Compagnie en doorliep verschillende rangen, als adsistent, onderkoopman, koopman, opperkoopman enz. tot hij in 1809 benoemd werd tot hoofd-administrateur van het departement van Batavia. Vermoedelijk werd hij tijdens het engelsche tusschenbestuur in zijn betrekking gehandhaafd; in ieder geval benoemden de commissarissen-generaal hem in 1816, na de overname der indische bezittingen, tot president van den raad van financiën, welke titel in 1820 veranderd werd in dien van hoofd-directeur. In 1826 werd hij tijdelijk, in 29 effectief Raad van Indië; daarna, in 1836 vice-president van dat college om in 1839 op zijn verlangen gepensionneerd te worden, nadat hij den lande 54 jaren had gediend. Hij was 1794 gehuwd met Wilhelmina Dorothea Coert. Voor zijn langdurige en trouwe diensten werd Goldman door den Koning in den adelstand verheven.
Zie: Handel. en Geschriften Ind. genootschap I (1854) 149 vlg.
Muller