van lezen en schrijven, zou dit onderricht in de gewone vakken van het lager onderwijs in 1896 geëindigd zijn, indien niet de vorstelijke leerling haar wensch te kennen had gegeven om nog gedurende een jaar wiskunde-les van haar ouden leermeester te blijven ontvangen. Zoo was Gediking van 1887 tot 1897 met de vereerende taak belast het onderwijs der aanstaande koningin te leiden.
De meeste invloed is van G. uitgegaan door zijne school en zijne lessen. Als geschriften van hem dienen genoemd: Eenige bladzijden uit Fröbel vertaald en toegelicht, no. 7 van de Paedagog. Bibl. van J. Versluys (1876), en Schoolgezang. Naar het Engelsch van Joh. Hullah (1880). Tevens schreef hij een aantal opstellen in het door hem, in vereeniging met J. Schippers en M.J. Koenen geredigeerde blad De Schoolwereld (1886-1891). Het laatste opstel van zijne hand is het hoofdstuk, getiteld ‘Een koninklijke leerling’, in het gedenkboek Oranje Nassau-Mecklenburg Schwerin (1901) 87-95.
Zie: J. Ligthart in School en leven 1902, no. 34.
Zuidema