[Gantois, Louis Joseph]
GANTOIS (Louis Joseph), geb. 16 Febr. 1787 te Bergen in Henegouwen, overl. 4 Jan. 1864 te Brussel; zoon van Hubert Joseph en van Joanne Joséphine Gossart. Hij trad op 17 Maart 1806 als vélite in dienst bij de Jagers-tepaard van de Garde en werd 12 Febr. 1809 benoemd tot 2en luitenant bij het 14e regiment Dragonders. 2 Maart 1811 werd hij tot 1en luitenant en 1 Dec. 1813 tot kapitein bevorderd. In Maart 1815 verliet hij met eervol ontslag den franschen dienst. In nederlandschen dienst werd hij 25 Maart 1815 benoemd tot ritmeester bij het regiment karabiniers. Bij het regiment lanciers no. 10 werd hij achtereenvolgens benoemd tot majoor (16 April 1830), luitenant-kolonel (7 April 1835) en kolonel (28 Nov. 1840). Op 8 Oct. 1840 werd hij benoemd tot adjudant van Z.M. in buitengewonen dienst. 26 Oct. 1843 werd hij gepensionneerd. G. was een uitstekend ruiter-aanvoerder; hij nam deel aan de veldtochten in Pruisen (1806 en 1807), in Spanje (1808 en 1809), in Duitschland (1809), in Spanje en Portugal (1810 en 1811), in Spanje (1812 en 1813), en in Frankrijk (1814). Voorts maakte hij deel uit van het mobiele leger tijdens den opstand in België (1830-34), en nam deel aan den Tiendaagschen Veldtocht (1831). Hij werd gewond in den slag bij Eylau, 8 Febr. 1807, bij Benaventa (Spanje) in 1809 en te Brussel op 23 Sept. 1830. Hij was versierd met het Legioen v. Eer en de Mil. Willemsorde.
Zie: Militaire Spectator 1864, 55.
Eysten