[Drossaart, Pieter Karel]
DROSSAART (Pieter Karel), burgemeester van Vlaardingen, 17 Mei 1812 ald. geb. en 18 Oct. 1883 ald. gestorven. Hij was de zoon van Jacob Drossaart en Catharina Moninx, werd opgeleid voor apotheker, bezocht de clinische school te Rotterdam en vestigde zich in 1835 in zijn geboortestad, waar hij in hetzelfde jaar in 't huwelijk trad met Cornelia Johanna Voorboef. Al spoedig deed hij echter zijn apotheek van de hand, om zich meer aan zaken van algemeen belang te kunnen wijden. Reeds van zijn vestiging af bekleedde hij verschillende betrekkingen in zijn geboorteplaats, bij de Schutterij, bij de Spaarbank, bij het Weeshuis enz. In 1849 werd hij er tot lid van den gemeenteraad in 1850 tot wethouder gekozen, terwijl hij in 1858 zich tot burgemeester van Vlaardingen benoemd zag. 25 jaren heeft hij met grooten ijver dit ambt bekleed. Dat Drossaart van zijn jeugd af een vlijtig beoefenaar der letteren was, getuigen tal zijner gedichten, opgenomen in het Jaarboekje voor de stad en het kanton Schiedam, in de Tijdspiegel enz. 't Zijn meerendeels vertalingen van Geibel, Klaus Groth, Johann Meyer e.a. duitsche dichters, maar ook eigen verzen, o.a. De Zeebaden, in een prijskamp te Nieuwpoort met goud bekroond, en Een haringreis, verhaal uit het vlaardingsche volksleven. Als vurig Flamingant, was D. de lieveling der Vlamingen, een boezemvriend vooral van Conscience. Ook enkele prozastukken werden door hem geschreven, meerendeels op de geschiedenis van zijn geboorteplaats betrekking hebbende; zij getuigen van vlijtige studie in het archief van de Groote Visscherij, te Vlaardingen bewaard. Met de handvesten, octrooien, privilegiën enz. der oude visschersstad had hij zich goed op de
hoogte gesteld. Zijn beschrijving van 't archief werd in 1867 op de tentoonstelling van visscherijzaken, vanwege de Ned. Maatschij. ter bevordering van Nijverheid in den Haag gehouden, met de zilveren medaille bekroond.
Zie: Levensber. Letterk., 1884, 94.
Zuidema