[Dozy, Charles Marius]
DOZY (Charles Marius), geb. te Leiden 29 Sept. 1852, overl. aldaar 12 Jan. 1901, zoon van Dr. François Dozy en Wilhelmina Johanna van den Bosch, werd in 1872 student te Leiden, waar hij 11 Nov. 1876 op stellingen promoveerde; intusschen was hij eervol vermeld voor de beantwoording van een prijsvraag: Geschiedenis der maatregelen door de Bourgondische en Oostenrijksche landsheeren genomen om meer eenheid in het bestuur en in de rechtspraak der Nederlanden te brengen. Hij werd in 1876 adjunctcommies ter provinciale griffie van Noord-Holland, in 1878 commies-redacteur ter gemeentesecretarie te Amsterdam, in 1883 adjunct-archivaris aldaar, in 1886 gemeente-archivaris van Leiden. Hij huwde te Hoorn 18 Sept. 1884 Anna Maria Carolina Evers, geb. te Goes 1 Mei 1862. Dozy's werkzaamheid als archivaris blijkt uit den Catalogus van het Archief van het Waalsche Wees-, Oude Mannen- en Vrouwenhuis te Amsterdam (Amst. 1888) en den Inventaris van het Oud- Archief der stad Edam en van de zich ten Raadhuize bevindende bescheiden der instellingen aldaar (Leiden 1898). Een inventaris van het leidsche archief heeft Dozy niet in druk uitgegeven; bij hem stond niet het ordenen der archieven, maar het daaruit te voorschijn brengen van gewichtige historische gegevens op den voorgrond. Zoo heeft hij dan ook aan het leidsche archief de stof ontleend voor een reeks verhandelingen over de geschiedenis der stad, o.a.: Overzicht van de geschiedenis der leidsche Nijverheid, als inleiding op den Catalogus der Tentoonstelling van producten der Leidsche Nijverheid (Leiden 1889); Kerk en Staat te Leiden in het laatst der 16e en begin der 17e eeuw in Hand. en Med. van de Maatsch. der Ned.
Lett. 1897-8, Med., 10 vlg.; Hoe Leiden er vroeger uitzag. Schetsvan het uiterlijk der stad in verschillende tijdvakken en beschrijving van hare voornaamste kaarten (Leiden z.j.) en Leidens omgeving in vroeger dagen (Leiden 1900); zij kunnen als vóórstudiën worden beschouwd voor een werk, dat Dozy prepareerde, maar nimmer uitgaf. Over Amsterdam en andere nederlandsche steden publiceerde hij allerlei bijzonderheden; afzonderlijk verschenen: De oudste Stads-rekeningen van Dordrecht, 1284-1424 (Werken Hist. Gen. IIIe série no. 2; 1891; met vervolg Bijdr. en Med. van het Hist. Gen. XIV, 94 vlg.). Dozy had bovendien veel smaak voor kunst, vooral voor prentkunst, waarvan hij zelf een aanzienlijke collectie bezat; hij gaf dan ook een Nalezing op F. Muller's Catalogus van Nederlandsche Historieprenten (Obreen's Arch. v. Ned. Kunstgesch. VII). Dan had de geschiedenis der waalsche Kerken en der refugiés zijn warme belangstelling. Ook was hij een geestdriftig verzamelaar, mede blijkens zijn handleiding Het verzamelen van munten en penningen (Handboek voor den verzamelaar III, Leiden 1882). Eindelijk was hij een der stichters van de Vereeniging van archivarissen in Nederland in 1891 en nam hij aan de werkzaamheden daarvan geregeld deel. Dozy was een zeer ijverig en scherpzinnig onderzoeker, hoewel hem soms de juiste waardemaat der dingen ontbrak.
Zie: S. Gratama, In Memoriam Mr. Charles Marius Dozy in Nederlandsch Archievenblad, 1900-1, 171 vlg.; P.J. Blok, in Levensb. Letterk. 1901-2, 51 vlg. met bibliographie door Louis D. Petit; G.J. Dozy, De familie Dozy ('s Grav. 1911) 201 vlg.
Brugmans