[Donker Curtius, Mr. Boudewijn (1)]
DONKER CURTIUS (Mr. Boudewijn) (1), geb. 4 April 1746 te Helmond, overl. te 's Gravenhage 8 Febr. 1832, promoveerde te Leiden in 1767 op een proefschrift getiteld: Variae quaestiones ex jure naturali et civili. Hij huwde op 13 Juli 1774 Cornelia Hendrica Strachan, dochter van sir William Strachan, baronet en werd vader van elf kinderen. Hij gaf anoniem uit hetwerk getiteld: Legaat van Gil. les Blasius Stern (waarover M.C.v. Hall, Gemengde Geschriften betrekkelijk de Gesch. der Letterkunde 135). In het begin van 1795 werd hij aangesteld tot secretaris van het Comité van Algemeene Zaken en van het Bondgenootschap te Lande. Hij bekleedde dien post tot 1798, toen hij daarvan uit eigen beweging afstand deed, omdat de richting in het staatsbestuur hem mishaagde. In 1801 werd hij raadsheer in 't Hooggerechtshof, later president. Van 1810-13 heeft hij veel gevaren doorstaan wegens zijn aanhankelijkheid aan het oude bestuur; o.a. werd zijn zoon Mr. Dirk, die volgt, geroepen om in de Garde d'honneur van Napoleon te dienen, ofschoon reeds bij plaatsvervanging dienende. Hevige scènes hadden tusschen den prefect de Stassart en hem plaats; Napoleon gaf hem echter gelijk en verhief hem zelfs in den adelstand met den titel baron. In November 1813 werd hij door den Souv. Vorst benoemd tot lid der commissie, aan welke werd opgedragen de aanwijzing der notabelen, aan welke de ontworpen grondwet ter goedkeuring werd aangeboden. Hij stierf als president van het Hooggerechtshof.
Zie: Th. Jorissen, Bijdr. tot de Gesch. der Omwenteling van 1813 (1864) 1-35; F. Bezemer Sr., Nieuws uit oude Boeken (1907) 112, waar p. 113 zijn portret.
Breukelman