gewezen om met Cornelis Cooltuyn de broeders in Westvriesland te bezoeken, maar ook werd hij in allerlei gemeenten als predikant begeerd; zoo door de Kerken te Antwerpen (1557), te Frankfort (1557) en te Aken (1558), door Loppersum (1558), Groningen (1559; een tijdlang was hij daar in 1558 reeds geweest) en driemaal te Sengwerden (voor de 3e maal op 1 Jan. 1559). Geen dier beroepen heeft hij echter opgevolgd. Hij achtte zich niet vrij van Londen. En anderzijds liet men hem ook daar niet los. Zoodra de toestand, bij het aan de regeering komen van koningin Elizabeth, in Engeland wat verbeterde en de verstrooide vluchtelingen terugkeerden, wenschte men dat hij ook weer over zou komen. 1 Nov. 155 drong men op zijn komst nog eens aan en nu wachtte hij niet langer. Dec. van dat jaar reeds vinden we hem weer te Londen, waar hij toen met zijn collega Adriaen van Haemstede tot aan zijn dood is werkzaam gebleven.
Met tal van bekende tijdgenooten heeft Delenus in vriendschappelijke briefwisseling gestaan, o.a. ook met Marnix van St. Aldegonde (cf. A. Elkan, Philipp Marnix von St. Aldegonde I, (Leipz. 1910) 111).
Zie: E. Meiners, Oostvrieschlandts kerkel. Geschiedenisse (Gron. 1738) I, 361 v.v., 375, 379, 384 v.v., 397 v.v.; F. Pijper, Jan Utenhove (Leiden 1883) zie register; J.H. Gerretsen, Micronius (Nijm. 1895) 65, 66; F. de Schickler, Les églises du refuge en Angleterre (Paris 1892) I, 71, n. 1; Hessels, Ecclesiae Lond.-Batav. Archivum (Cantabr. 1889) II, zie register; Publications Huguenot Society X, Part I, 201 v.v., 278 v.v.; H.H. Kuyper, De opleiding tot den dienst des Woords ('s Grav. 1891) 298; A.A. van Schelven, de Nederduitsche vluchtelingenkerken ('s Grav. 1908) zie register, Bijlagen no. 4, no. 28; Kirchenrathsprotocollen sub. 13 en 20 Juni 1558, 30 Jan. 31 Juli en 6 Nov. 1559 (Archiv Evang. Ref. Kirche Emden); Ned. Archief voor Kerkgesch. VIII (1911) 74 v.v.
van Schelven