Nicolaas zich met vele anderen aan de zijde des pausen en verliet Basel. In opdracht van de minderheid van het concilie en van paus Eugenius IV begaf hij zich in Aug. 1437 naar ConstantinopeI. Het gelukte hem de Grieken te winnen voor de zaak der hereeniging, welke later op het concilie van Florence tot stand kwam. Hij zelf nam aan dat concilie geen deel.
Gedurende de jaren 1438-1448 trad Nicolaas op verschillende rijksdagen te Neurenberg, Mainz en Frankfort op als de verdediger van paus Eugenius tegenover het te Basel onwettig bijeengebleven concilie en den tegen-paus Felix V. Krachtig gesteund door Joannes Carvajal en later ook door Aeneas Sylvius Piccolomini had hij de voldoening in 1448 het concordaat van Weenen tot stand te zien komen, waarbij Duitschland zich met den wettigen paus vereenigde en een einde kwam aan het schisma van Basel. Ook aan het fransche hof was hij intusschen werkzaam geweest voor de zaak des pausen. Tot belooning voor zijn diensten werd hij datzelfde jaar door paus Nicolaas V benoemd tot kardinaal met den titel van S. Petri in Vinculis. In den strijd tusschen den bisschop van Utrecht, Rudolf van Diepholt en diens mededinger Walraven van Meurs trad Nicolaas namens den Paus als bemiddelaar op en bewerkte, dat Walraven ten slotte afstand deed van zijn aanspraken op den utrechtschen zetel. Of hij toen de Nederlanden bezocht is niet zeker. In 1449 en volgen de jaren trad hij op als mede-executeur, om ten behoeve van Walraven een schatting vast te stellen en in te vorderen van alle geestelijke personen en instellingen in het utrechtsche bisdom.
23 Mrt. 1450 werd Nicolaas door den paus benoemd tot bisschop van Brixen in Tirol; daar echter het domkapittel reeds zelf een anderen bisschop had gekozen, kon hij pas geruimen tijd later zijn bisdom in het bezit nemen. 29 Dec. 1450 werd hij benoemd tot pauselijk legaat voor geheel Duitschland om daar te werken voor het herstel der kerkelijke eenheid en tucht en voor de hervorming van clerus, volk en kloosters, alsmede om den grooten jubilé-aflaat te prediken. De reis werd aanvaard 31 Dec. 1450. Na een zegenrijke werkzaamheid van een half jaar in Oostenrijk en Duitschland kwam hij in Aug. 1451 te Deventer. Van hier begaf hij zich naar de kloosters van Diepenveen en Windesheim en bezocht verder de steden Zwolle en het klooster Bethlehem aldaar, Kampen, Utrecht (tweemaal), Amsterdam. Haarlem, Leiden, de abdijen van Egmond en Rijnsburg, alsmede Arnhem, Nijmegen en Roermond. Zonder zich de noodige rust te gunnen volbracht hij deze reis in een paar maanden tijds; op meerdere plaatsen preekte hij voor het volk, bestreed misbruiken en bijgeloovige praktijken en werkte onverpoosd voor de hervorming van kloosters en geestelijken, waarvoor hij zeer heilzame voorschriften gaf. De groote jubilé-aflaat werd verleend aan Arnhem, Zutphen, Nijmegen en eerst later aan Amsterdam, Haarlem, Leiden, Delft, Dordrecht en Bolsward. De hervormingsmaatregelen hadden echter geen duurzame gevolgen, deels wegens den onwil der betrokken personen, deels door de inmenging der wereldlijke macht. Van de Nederlanden uit zette Nicolaas zijn hervormingswerk in Duitschland voort en bekroonde het met een provinciaal-concilie te Keulen, 23 Febr. 1452. Van Keulen uit bracht hij ook een bezoek aan Maastricht. De poging, welke hij tijdens zijn reis in opdracht van den Paus gedaan had, om vrede
te stichten tusschen Frankrijk en Engeland, mis-