[Claeszen, Reinier]
CLAESZEN (Reinier), geb. te Amsterdam, in de lucht gevlogen 7 Oct. 1606, vice-admiraal van Holland, werd Augustus 1606 uitgezonden met een smaldeel om de zeeuwsche vloot onder Willem de Zoete, heer van Haultain, te versterken en gezamenlijk op de spaansche kusten den vijandelijken handel te fnuiken. Twee ontmoetingen met de spaansche vloot hadden daarna plaats, een met 8 galjoenen, die vluchtten, de tweede met een vloot onder Don Luis de Fiasciardo. De nederlandsche vloot bestond oorspronkelijk uit 19 schepen en twee jachten; de bestemming was speciaal om de westindische retourvloten te onderscheppen en de portugeesche vloot het uitloopen te beletten. Een zestal schepen was door storm van de vloot afgeraakt en de hereeniging was nog niet tot stand gekomen, toen Haultain langs de kust gaande, en Kaap St. Vincent gepasseerd zijnde, op 6 October plotseling in de nabijheid van de vloot van Fiasciardo kwam, die 18 galjoenen, 9 galeien en eenige lichte schepen sterk was, zoodat de nederlandsche vloot ver in de minderheid bleef. De vijand had de loef of windzijde en viel aan. Het gevecht, dat vermeden had moeten en kunnen worden, werd aanvaard. De gewone taktiek van enteren kon door de oceaandeining niet worden betracht. Haultain trachtte bovenswinds van den vijand te komen; dit mislukte aan drie schepen, die daardoor in groot gevaar kwamen. Haultain en Claeszen kwamen te hulp. De eerste ontsnapte met de drie schepen, maar de laatste werd geënterd door een spaansch galjoen, welke aan val werd afgeslagen. Bij een tweeden aanval viel door aanvaring de groote mast van Cl. overboord en kon hij moeilijk meer manoeuvreeren, waarop hij werd aangevallen door 6 spaansche schepen, die hem omringden. Hij verdedigde zich krachtig, vergeefs hopende op hulp van Haultain.
Deze had zijn vloot verzameld, was, toen hij niet meer hoorde schieten, weggezeild en had zijn tocht vervolgd, zich niet meer om Cl. bekommerend. Deze verdedigde zich twee dagen lang; ten slotte was het bovendek door den vijand ingenomen en alle manschap gedood of gewond. De verdediging werd zonder hoop voortgezet; de bekende wreedheid van Fiasciardo was daartoe de groote drijfveer. Er werd beraadslaagd en ieder verkoos een eervollen vrijwilligen dood boven de overgave en den dood door de Spanjaarden. Claeszen vereenigde toen de overgebleven bemanning in het gebed en smeekte God om vergiffenis voor hun besluit, waarop hij zelf de brandende lont