[Clancarty, Maccarthy Donough earl of]
CLANCARTY (Maccarthy Donough earl of), geb. 1668 te Blarney in Ierland, overl. 19 Sept 1734, uit een katholieke familie, maar door zijn moeder protestant opgevoed. Toch werd hij door zijn verwanten tot het katholicisme bekeerd, wat ten gevolge had, dat hij in de gunst van Jacobus II kwam en een belangrijke politieke rol begon te vervullen, tot hij bij de capitulatie van Cork in 1690 gevangen genomen werd. Hij wist te ontvluchten naar 't vasteland (1694); als Jacobiet was na de restauratie zijn rijk uit, toch kreeg hij pardon van Willem III mits hij Engeland zou verlaten. Van toen af heeft hij in Holstein gewoond, maar van 1706-1731 op 't eilandje Rottumeroog, dat hij gekocht had. Hij leefde daar, behalve in 1715 toen hij door Engeland als een Jacobietische spion werd aangemerkt, rustig, zij 't ook zoo, dat de bevolking van Groningens noordkust hem den ‘mallen graaf’ konde noemen, waartoe zijn strandroof en zijn bijzondere leefwijze op 't afgelegen eilandje met een ‘harem’ van 3 dames, aanleiding was. Na 1731 ging hij bij Altona wonen, waar hij stierf, nalatende ééne dochter en twee zoons, Robert en Justinus, die van hem weinig anders dan schulden erfden.
Zie: Groninger Volksalmanak, 1903, 190 vlgg.; Macauly, History of England.
Nauta