[Charlotte Brabantina]
CHARLOTTE BRABANTINA, gravin van Nassau, hertogin de la Trémoïlle, geb. te Antwerpen 17
Sept. 1580, gest. te Château Renard Oct. 1631, vijfde dochter van prins Willem I en Charlotte van Bourbon. De Staten van Brabant, haar peters, legden haar 2000 gulden 's jaars toe. Na den dood haars vaders bleef zij bij diens weduwe, Louise de Coligny, en huwde (te Chatellerault (dep. Vienne) 11 Maart 1598) Claude de la Trémoïlle, hertog van Thouars, waar zij vooreerst ging wonen. Haar echtgenoot (geb. 1566), een der aanzienlijkste Hugenoten, stond dikwijls op slechten voet met Hendrik IV; hij stierf te Thouars 25 Oct. 1604. Zijne weduwe, gesteund door den ouden Duplessis-Mornay, den vriend harer familie, en den hertog van Bouillon, den echtgenoot harer zuster Elizabeth, had toen moeilijke jaren. Zij voedde haren zoon Henri zeer zorgvuldig op en verkeerde veel aan het hof van Bouillon te Sédan; Henri ging later tot de katholieke Kerk over (1628), terwijl haar tweede zoon, de graaf de Laval, een avontuurlijk leven leidde en hare dochter Charlotte (1626) in den Haag huwde met den earl van Derby. Zij was ook veel in den Haag aan het hof van prins Maurits en dat van Frederik Hendrik waar zij een belangrijke rol speelde (Blok, Relaz. Venez. 114, 234). Hare laatste jaren werden door verdriet over hare zoons beheerscht. Haar door Honthorst geschilderd portret is in het zgn. Welfenmuseum te Herrenhausen bij Hanover.
Zie: Marchegay, Elisabeth de Nassau, Lettres à sa soeur Charl. Brab. (Les Roches-Baritaud 1875) en Lettres de Louise de Coligny, princesse d'Orange, à sa belle fille Charl. Brab. (Paris 1872).