[Cantzlaar, Paulus Roelof]
CANTZLAAR (Paulus Roelof), zoon van J.A. Cantzlaar en D.C.L. Stolts, werd te Amsterdam 22 Nov. 1771 geb. en overl. te Paramaribo 15 Dec. 1851. Hij begaf zich in 1790 als adelborst in 's lands zeedienst en werd in 1793 tot luit. ter zee bevorderd. Ten gevolge der omwenteling van 1795 werd hij, evenals alle zee-officieren, ontslagen, doch in 1799 in zijn ouden rang opgenomen, het volgende jaar tot luit. ter zee 1e kl. en 23 Nov. 1804 tot kapitein-luitenant bevorderd. In 1808 bekwam hij den titel van luitenant-kolonel en verkreeg als zoodanig het bevel over verschillende schepen. Bij zijn pogingen om in vereeniging met eenige andere schepen den Engelschen zooveel mogelijk afbreuk te doen, was hij 21 Oct. 1813 genoodzaakt zich over te geven en bleef in Engeland krijgsgevangen tot na de omwenteling. In het vaderland teruggekeerd, werd hij tot kapitein ter zee bevorderd en in hetzelfde jaar 1814 aangesteld tot commandant van een door hem opgericht bataljon mariniers. In het volgende jaar werd C. benoemd tot gouverneur van de westindische eilanden St. Martin en Saba, waarvan hij het bestuur 6 Jan. 1816 overnam. Hier bleef hij tot 1820, toen hij, na bevorderd te zijn tot schout bij nacht, benoemd werd tot gouverneur van Curaçao en onderh. eilanden. In 1828 volgde zijne benoeming tot gouverneur-generaal over de gezamenlijke ned. westindische bezittingen, welke betrekking hij tot zijn dood vervulde. Zijn door Ch.H. Hodges geschilderd portret is in het Museum te Haarlem.
Zie: Handel. en Geschriften Ind. Genootschap, IV (1857) 191 vlg.
Muller