Schiedam werd gehouden. Tegelijkertijd bracht men ook beschuldigingen tegen hem te berde over onzuivere gevoelens ten opzichte der Drie-eenheid en eenige andere punten der belijdenis. Over een en ander ter verantwoording geroepen, diende hij nog terzelfder Synode een verklaring in, die - wijl verder de acta van deze zaak zwijgen - de vergadering wel zal hebben bevredigd.
Zie: Reitsma en van Veen, Acta II, 314, 328; VI 294; Hessels, Ecclesiae Lond.-Batav. Archivum II (Cantabr. 1889) no. 201 § 5, 207; Oud-Holland V (1887) 33.
van Schelven