[Bruin, Martinus Gerardus de]
BRUIN (Martinus Gerardus de), geb. 23 Dec. 1858 te Utrecht, gest. aldaar 7 Maart 1908, was een wetenschappelijk en practisch hoogstaand leeraar aan 's rijks veeartsenijschool. 8 Juli 1879 tot veearts bevorderd, vestigde hij zich te Zalt-Bommel, waar hij weldra ieders vertrouwen verwierf. 19 Juli 1881 benoemde de regeering hem tot plaatsvervangend-districtsveearts en 28 Maart 1893 tot leeraar aan 's rijks veeartsenijschool, om onderwijs te geven in: verloskunde, gerechtelijke veeartsenijkunde, veeteelt, vleeschkeuring, ambulatoire en polikliniek. Voortreflelijk docent in al deze vakken, onderscheidde hij zich vooral op obstetrisch gebied. Dit had ten gevolge, dat hij werd uitgenoodigd om mede te werken aan het groote Handbuch der tieräritlichen Chirurgie und Geburtshilfe van Bayer und Fröhner, wat betreft de verloskunde bij het rund. In 1897 verscheen te Weenen zijn Geburtshilfe beim Rind, een werk, dat in de veterinaire wereld zóó op prijs werd gesteld, dat hiervan in 1902 te New-York een engelsche uitgaaf het licht zag. In hetzelfde jaar verscheen in de duitsche taal een tweede verbeterde en vermeerderde druk.
Van 1898 tot zijn dood was hij mederedacteur van het Tijdschrift voor Veearlsenijkunde en van 1900 tot zijn overlijden mederedacteur van de Berliner tierärztliche Wochenschrift. Beide tijdschriften bevatten vele artikelen van zijn hand op het gebied van verloskunde, veeteelt, buiatriek, enz., zooals ze zijn vermeld in het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde XXXV, 514-519, waar ook zijn biographie voorkomt. Bovendien refereerde hij van 1898 af over de hollandsche veterinaire literatuur in de Jahresberichte der Veterinär-Medizin van Ellenberger und Schütz.
Gedurende 5 jaar was de Bruin ondervoorzitter, en daarna 5 jaar lang voorzitter van de ‘Maatschappij ter bevordering der Veeartsenijkunde’. Na het overlijden van zijn ambtgenoot Dr. M.H.J.P. Thomassen op 21 December 1906 nam de Bruin vrijwillig een gedeelte van diens onderwijsvakken over, zoodat hij voortaan, naast verloskunde, gerechtelijke veeartsenijkunde en ambulatoire kliniek, colleges zou geven in bijzondere pathologie en therapie, de methoden van klinisch onderzoek en de interne kliniek van groote huisdieren, terwijl hij het initiatief nam tot de stichting van een bijzondere runderkliniek.
Bij dit alles vond hij tijd om in te gaan op de uitnoodiging tot het schrijven van een Geburtshilfe der kleinen Haustiere, welk boek juist voor de pers gereed was, toen hij overleed. Spoedig na zijn verscheiden, werd het te Weenen uitgegeven.
Zijn oud-leerlingen en vrienden richtten op zijn graf te Utrecht een fraaie hardsteenen zerk met pyramide op, voorzien van zijn naam met geboorteen sterfdag en een korte opdracht, terwijl Pier Pander zijn beeltenis in wit marmer vervaardigde,