[Borret, Arnoldus Hyacinthus Aloysius Hubertus Maria]
BORRET (Arnoldus Hyacinthus Aloysius Hubertus Maria), geb. 28 Oct. 1848 te Maastricht, gest. 6 Febr. 1888 te Paramaribo, zoon van Eduard Joseph Hubertus Borret (die volgt). Op vijfjarigen leeftijd verloor hij zijne moeder. In 1858 kwam hij op het collegie der Jezuïeten te Katwijk, waar hij 8 jaren bleef en bijna altijd de eerste prijzen behaalde; daarna studeerde hij in de rechten aan de universiteiten van Leuven, Leiden en Utrecht. 19 April 1872 gepromoveerd, en wel met den eersten graad, vestigde hij zich als advocaat te Rotterdam. In 1878 werd hij benoemd tot griffier aan het Hof van Justitie in Suriname, en als zoodanig 5 Juni geïnstalleerd; 5 Maart 1880 werd hij geïnstalleerd als lid van dat Hof; 26 Apr. 1881 benoemd tot lid der Koloniale Staten. Middelerwijl deed hij zijne theologische studiën bij mgr. Schaap, trad 23 Jan. 1882, na eervol ontslag uit al zijne staatsbetrekkingen, in de congregatie der Redemptoristen, en werd Juni 1883 priester gewijd. In 1887 werd hij door mgr. Schaap, bij diens reis naar Europa, benoemd tot provicarius en superior der missie van Suriname. Als redemptorist leerde hij het negerengelsch en hindostansch om voor negers en hindoes te kunnen preeken; zijn vurig verlangen was de melaatschen te verzorgen, daarom is hij ook eenigen tijd op hun etablissement Batavia geweest. Hij is gestorven aan de typhus. Al wat in Suriname groot was, van welke kerkgezindheid ook, was bij zijne begrafenis tegenwoordig.
Bronnen: zijne autobiographie en brieven; zijne necrologie; brieven van mgr. Schaap en anderen, in hs. in het archief der Redemptoristen te Amsterdam.
Kronenburg