12 Mrt. 1811 in de 2e klasse gerangschikt, terwijl hij werkzaam gesteld werd onder zijn vader bij de groote werken, die toen op last van keizer Napoleon aan het Nieuwe Diep in uitvoering waren. Hij werd 25 Mei 1812 gedetacheerd bij de marine, hetgeen geen verandering in zijn werkkring bracht, terwijl hij ook toen onder zijn vader bleef dienen.
In 1814 keerde hij bij den waterstaat terug. Hij werd met 1 Jan. 1817, bij de 7e organisatie van den waterstaat, tot ingenieur 1e klasse benoemd, en met ingang van 15 Apr. 1817 naar Utrecht verplaatst, waar hij als arrondissementsingenieur voor de geheele provincie van dien naam, onder den hoofdingenieur Mentz te Amsterdam, dienst deed. Met 1 Juli 1822 werd hem de waarneming van het hoofd-ingenieurschap in Utrecht opgedragen, met 1 Oct. 1825 werd hij hoofdingenieur effectief aldaar, en deze betrekking bleef hij tot zijn dood (waarin hij zijn vader voorging) waarnemen. Hij stond als drankzuchtig bekend.
Blanken huwde omstreeks 1811 te Haastrecht Francina Maria Dupper, geb. 1791, die 12 Jan. 1875 te Utrecht overleed.
Ramaer