Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 1
(1911)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 6]
| |
meester van Mechelen. Philips was dus een neef van Gerard van der Aa (kol. 4). Hij was ridder, heer van Schiplaecken en edelman van de Koningin-Weduwe Maria van Hongarije. In 1564 was hij burgemeester van Mechelen. Hij teekende het Verbond der edelen en werd door Alva verbannen. Hij keerde in 1572 te Mechelen terug en wist zich met hulp van Arend van Dorp van de sleutels der stad meester te maken en deze tot de zijde van den Prins te doen overgaan. Hij stond bij dezen in hooge gunst en behoorde dikwijls tot zijne naaste omgeving, bijv. tijdens 's Prinsen ziekte in 1574. In 1573 was hij als raadsman van Oranje's luitenant-gouverneur in het Noorderkwartier, Diederik Sonoy, werkzaam en droeg hij veel bij tot het versterken van verschillende steden en tot het ontzet van Alkmaar. Ook bij het ontzet van Leiden was hij tegenwoordig en in September 1574 heeft hij deelgenomen aan eene onderneming onder Lodewijk van Boisot, om een dijk bij Zoeterwoude op de Spanjaarden te veroveren, welk plan echter mislukte. Na een kort verblijf in Engeland, welk land hij echter in 1575 moest verlaten, werd hij benoemd tot bevelhebber van Gorinchem. In 1579 bedwong hij de beweging der roomsch-gezinden te Zalt-Bommel. Hij was tegenwoordig bij de begrafenis van prins Willem; in 1586 wordt hij voor het laatst genoemd als afgevaardigde voor het huis Nassau bij de beëediging van een baljuw te Vlissingen. Hij was gehuwd met Petronella van der Dilft, dochter van Mr. Erasmus van der Dilft, schepen te Antwerpen. Zijne kinderen waren Adriaan, geb. 1568, gehuwd met Johanna de Ridder, Geertruid, overl. 4 Sept. 1601, gehuwd met Arent van Boschuysen, drost van Gorinchem en het land van Arkel en Philips, gehuwd 1593 met Henrica van Egmond. Een gedenkpenning met zijn portret wordt afgebeeld bij van Loon, Nederl. Historiepenningen I, 114, waarnaar ook het portret door Vinkeles in de Woordenboeken van Koken Chalmot gecopiëerd is. Over zijne werkzaamheid in het Noorderkwartier: Boomkamp, Alkmaar en deszelfs geschiedenissen (Rotterd. 1747) 211-213, 215. Verder Fruin's Verspr. Geschr. (zie register). Over hem, Adolf (kol. 2) en Gerard (kol. 4): Guicciardyn, Beschryvinghe van alle Nederlanden (Amst. 1611) 39; te Water, Historie van het Verbond der Edelen, stuk II, 134-139, st. III, 461 en st. IV, 66 en de daar aangehaalde schrijvers; Navorscher VI (1856) 124-126; Nederlandsch Familieblad 1893/94 no. 21. Haak |
|