Peter Jozef Savelberg: een priester van Heerlen
(1940)–Maurits S.C.M. Molenaar– Auteursrecht onbekend
[pagina 110]
| |
Een verantwoordend klein intermezzo.Ondanks haar algemeen karakter mocht de voorafgaande kenschetsende samenvatting van Jozef Savelberg's werkzaamheden gedurende het laatste dertigtal jaren van zijn leven, niet achterwege blijven. Zij geeft aanduidingen, dienend om tot helderder inzicht te geraken in zijn persoon. Want de aard van een jarenlang verrichte arbeid en de aard van den arbeider staan in voortdurende onderlinge beïnvloeding. Deze kenschetsende samenvatting behoefde ook niet verbizonderd te worden: er zou een kroniek van zijn stichting ontstaan zijn. De Stichter zelf heeft momenteel mijn belangstelling. En gekomen in mijn verhaal aan dit arbeidzaam maar toch zeer weinig gevarieerd laatste deel van zijn levensjaren, meen ik aan deze persoon, al reeds door voorafgaande beschrijvingen omlijnd, een afwerking te moeten geven, fijner en indringender dan mogelijk was bij de schets van het eerste deel. Dit toch was rijker aan leesbare gebeurtenissen, en tevens: de Jozef Savelberg van toen bezat nog niet de definitieve ziels-structuur, die als zijn definitieve inwendige gestalte zou kunnen beschreven worden. Dit moment in de biografie is uiterst belangrijk. Het geldt hier te ondernemen, het strikt eigene van Savelberg te treffen, dat als een merkteken zijn zielsleven te midden van duizend andere de distinctie verleent, de eigen kleur, hoe zal ik het noemen, de oorspronkelijkheid. Het is ook het moeilijkste moment, vooral wanneer de tref van dit strikt eigenlijke niet door directe betrouwbare mededelingen van de persoon in kwestie begunstigd wordt. Zoals dat zeker het geval is met Savelberg, die geen dagboek erop na hield om in deze vorm zijn zelfkennis te objectiveren en te | |
[pagina 111]
| |
controleren, en die in sterke mate het énige bezat, dat volgens Chesterton een heilige van een gewoon mens onderscheidt, te weten: de bereidvaardigheid om zich met gewone mensen te vereenzelvigen en zijn meerderheid zowel voor zich zelf als voor anderen angstvallig verborgen te houden.Ga naar voetnoot1) ‘Savelberg, zegt Professor Geurts, was een stille man, zoo stil, dat hij zichzelf nauwelijks heeft opgemerkt en er zeker niet van bewust is geweest, een plaats in de wereld in te nemen, die hij alleen kon vullen. Hij is aan zich zelf verborgen gebleven. Zijn deugd en waardigheid, die aller aandacht trokken, zijn niet in staat geweest hem aan zichzelf te openbaren. Als zijn verheven levenswerk, zoo duidelijk geteekend met het merk der Voorzienigheid, is verricht, blijft in zijn gedachten de eenzame nul, die voor de wereld niet bestaat en voor de hemel niet meetelt.’Ga naar voetnoot2) Langs indirecte weg dus moest het inzicht in zijn persoonlijkheid verkregen worden. Langzaam groeit en rijpt het uit indrukken, verkregen terwijl zijn gedragingen nauwkeurig werden nagegaan, terwijl de getuigenissen van anderen critisch geschift, vergeleken en overwogen werden, en zijn brieven, preken of andere geschriften van zijn hoofd en hart, vooral het poëem van zijn leven, de Regel van zijn kloosterinstituut, aandachtig werden beluisterd. Het vooronderstelt bovenal de intuitie, dit soort geestelijk aanvoelen, zegt Bergson, waardoor men zich verplaatst in het innerlijke van een mens, om zich te identificeren met wat hij als geestelijk privé-eigendom bezit: en dat alleen benaderend kan worden uitgedrukt. Daarmee is tevens het ondankbare van dit moment be- | |
[pagina 112]
| |
wezen. Want een benadering vergenoegt niet aan velen. En bovenal, ik kan mijn uitkomsten niet syllogistisch rechtvaardigen, ik heb ook geen teksten uit Sint Thomas te mijner beschikking, ik kan alleen een beroep doen op het vertrouwen van die mij tot nu toe zijn gevolgd in dit verhaal. Maar niet alleen onderga ik het ondankbare, ik bega het ook. Want bij deze benaderende beschrijving van Savelberg's geestelijke gestalte maak ik een zeer spaarzaam gebruik van de honderd en veertig stellingen en artikelen, waarin de behoedzame Postulator in de ‘Zaak’ van Savelberg's zalig- en heiligverklaring een analyse verricht heeft op de totaliteit, die nu eenmaal de persoon is: een psychische sectie maar die noodzakelijk aan de verlangde verklaring vooraf moet gaan, omdat het psychogram, aldus ontstaan, nauwkeurig kennis geeft van ieder afzonderlijk deel der totaliteit, n.l. van Savelberg's geloof, hoop, liefde, nederigheid, enz. op welks kennis een verantwoorde kerkelijke uitspraak alleen berusten kan. De biograaf echter zal moeten zoeken naar de onderlinge verhouding dezer delen, en naar dat deel onder de delen, waardoor de éne gestalte haar eigen aard en onderscheidenheid verkreeg. Dit geestelijk edelmerk nu is alleen kenbaar door de aanschouwing der gestalte van binnen uit. |
|