De satire in de Nederlandsche kunst der middeleeuwen
(1904)–P.H. van Moerkerken jr.– Auteursrecht onbekendP.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der middeleeuwen. S.L. van Looy, Amsterdam 1904
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het proefschrift De satire in de Nederlandsche kunst der middeleeuwen van P.H. van Moerkerken uit 1904.
redactionele ingrepen
In de lopende tekst komt twee maal romeinse paginanummering voor. Om verschil te kunnen aangeven is de tweede nummering in kleinkapitaal weergegeven.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. π2, π6, IV en 244) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. π1)]
DE SATIRE IN DE NEDERLANDSCHE KUNST DER MIDDELEEUWEN.
[pagina ongenummerd (p. π3)]
DE SATIRE
IN DE NEDERLANDSCHE KUNST DER MIDDELEEUWEN
DOOR
Dr. P.H. VAN MOERKERKEN Jr.
[vignet]
S.L. VAN LOOY AMSTERDAM 1904.
[pagina ongenummerd (p. π4)]
TYP. P.A. GEURTS - NIJMEGEN
[pagina i]
Inhoud.
Hfdst. | Bladz. | |
---|---|---|
I. | INLEIDING. ❦ Het begrip Satire. ❦ Voorbeelden; toorn, ironie, humor. ❦ Algemeenheid der satire | 1 |
II. | JACOB VAN MAERLANT, JAN BOENDALE EN JAN DE WEERT. ❦ Maerlant vertegenwoordiger van den nieuwen geest zijns tijds. ❦ Verontwaardiging over de slechte zeden. Hekeling van den adel. Wapene Martijn. Vierde Martijn. Verkeerde Martijn; ironische bedoeling van dit gedicht. ❦ Hekeling van de geestelijkheid. Disputacie. Der Kerken Claghe. Van den lande van Oversee. ❦ Satire in den Torec. Vergelijking van menschen en dieren in Der Naturen Bloeme. ❦ Hekeling der ‘scalke’ in Van Scalc ende Clerc.
❦ De didacticus Boendale. Der Leken Spieghel. Satire in de ‘bispele’. De vrouwen. De burgerij. ❦ Jans Teestije. Het exempel van Marcolfus. ❦ De priesters. ❦ Boendale's gelijkheidsleer. ❦ Jan de Weert's Spieghel der Sonden |
10 |
III. | REINAERT. ❦ Het 12d'-eeuwsch gedicht Ysengrimus. Persoonlijke satire. ❦ Van den Vos Reinaerde. De schrijver er van zich stellend boven de standen. ❦ De aflaat. De biecht. Huichelarij. Volkstafereeltjes. ❦ Reinaert's Historie. Didactische bedoeling. Satire tegen de geestelijken; tegen de gansche maatschappij; tegen de praatzucht der vrouwen | 38 |
IV. | DE SATIRE IN LIEDEREN, BOERDEN, SPROKEN ENZ. ❦ De hekeling van gelijke tot gelijke gericht. ❦ De adel. ❦ Onzedelijkheid der geestelijken en der vrouwen. ❦ De boerenstand. ❦ Huwelijksverhoudingen. ❦ Het lot van publieke meisjes. ❦ De onkuischheid, de ijdelheid, de vuilheid der vrouwen, gehekeld in boerden, liederen en korte rijmpjes. ❦ Bijgeloof. Nijd en laster. Huichelarij. Het geld. Landkarakteristiek. ❦ Willem van Hildegaersberch. ❦ Bouden van der Lore. ❦ Dirc Potter. | 54 |
V. | DE SATIRE IN HET DRAMA EN DE FEESTEN. ❦ Huiselijke toestanden in de Sotterniën en de tafelspelen. ❦ Cornelis Everaert. Hekeling van bijgeloof, kwakzalverij en bedelmonniken. ❦ Jan Splinters Testament. ❦ Hanneken Leckertant. ❦ De Katmaecker. ❦ ‘Aernouts broeders’. ❦ Bedriegerij in den handel. ❦ Volksvermaken: ‘De Blauwe Scute’; ‘het Narrenschip’ | 89 |
[pagina ii]
Hfdst. | Bladz. | |
---|---|---|
VI. | DE DUIVEL EN HET LAATSTE OORDEEL. ❦ Afzonderlijke bespreking van Duivel en Dood. ❦ Het begrip Duivel. ❦ Het verblijf van den Duivel: Oudheid; Christelijke voorstelling. ❦ De beeltenis van den Duivel, eertijds en in Nederlandsche kunstwerken. ❦ Deugden en Zonden. Het Laatste Oordeel. Afbeeldingen hier te lande. ❦ De Duivel in de Mnl. drama's. Het Satansproces. ❦ Beschrijving van de Hel. ❦ Heidensche elementen in de Duivelvoorstelling. ❦ Ironische Duivel in de ‘Exempelen’. ❦ Naklanken bij Rederijkers, in opschriften enz. | 121 |
VII. | DE DOOD EN DE DOODENDANSEN. ❦ De vrees voor den Dood. ❦ De Oudheid. Het Christendom. ❦ De gelijkheids-idee in den Doodendans. ❦ Doodendansen in de Mnl. litteratuur. ❦ De legende der ‘drie levenden en drie dooden’. Afbeelding er van hier te lande. ❦ Voorstellingen verwant met de Doodendansen. Grafschriften.
❦ De Doods-idee bij latere schrijvers: Aug. van Dordt, Anth. De Roovere; in Elckerlijc; bij Corn. Everaert, A. van der Meulen, J. van den Dale |
156 |
VIII. | DE SATIRE IN DE BEELDENDE KUNST. ❦ Onderwerpen der satirieke sculptuur. ❦ Getuigenis van Bernard van Clairvaux. Verschillende meeningen over de bedoeling der dierfiguren. ❦ Satiriek beeldhouwwerk hier te lande. ❦ De meest voorkomende dierfiguren. ❦ Satire tegen monniksorden. ❦ Reëeler voorstellingen. De oorsprong ervan. Maatschappelijke tafereeltjes. ❦ Bijbel-illustraties. ❦ Spreekwijzen in beeld gebracht. ❦ Miniaturen. Der Naturen Bloeme. Dier-satire. Tegen de rijken en de priesters. ❦ Andere satiren. ❦ De waarde der satire in de beeldende kunst | 183 |
IX. | OVERGANG TOT DEN NIEUWEN TIJD: ERASMUS, ANNA BIJNS, BRUEGHEL. SLOT. ❦ Satiren van De Roovere tegen de gansche samenleving.
❦ Desiderius Erasmus. Laus Stultitiae. Colloquia. ❦ Vooral satiren tegen kerk en priesters. ❦ Anna Bijns. Haar optreden tegen Luther. ❦ Zedenschildering in haar gedichten. ❦ Pieter Brueghel's satirieke schilderingen |
217 |
EIND-BESCHOUWING. |
† † † † †
† † †
†