helper; het verstandigst leek hem nu dat Floris zich geheel aan de zaak zou wijden, hoeveel tegenzin en minachting deze ook voor het kantoorleven mocht hebben. En nog dienzelfden avond reed hij in een huurwagentje naar Amsterdam, om de zaken te regelen en afscheid te nemen van Tobias die, naar Jacob zeide, geen tijd meer zou hebben om naar Wijckervelt te komen.
De dagen, de weken gingen in zorgvolle bewogenheid voorbij. Ook Emile Vaudemont, Oom Jacob en Bart Breevoort moesten een overhaaste afreis voorbereiden. Thérèse liep onrustig, gejaagd, met roodgeschreide ogen door het huis. En Anne-Marie voelde zich onmachtig haar te troosten; zij dacht meer aan de arme moeder Breevoort die haar enigen zoon zou missen. Daarbij kwam een nieuwe ramp: Santje, het vlugge werkzame kind, scheen zo getroffen door de tijding van haars broeders vertrek, dat zij bleek en koortsig werd, die laatste dagen, en zelfs een flauwte kreeg. Op haar eigen dringend verzoek werd zij niet naar haar zolderkamertje in het herenhuis, doch naar de stulp van haar moeder gebracht, die, toen zij Santj es wijden boezelaar en brede rokken op een stoel had gelegd, sprakeloos van schrik de gestalte van het meisje aanzag. Enkele uren later werd een dood en onvoldragen kind geboren.
Moeder Breevoort greep dankbaar de hand van Ter Wisch toen deze den geneesheer, dien hijzelf uit Haarlem had gehaald, verzocht de oorzaak der ongesteldheid voor de bewoners van Wijckervelt te verheimelijken. Hij vreesde dat zijn strenge zwager de arme vrouw om de schande van haar dochter uit de pachterswoning verjagen mocht.
's Avonds riep Santje met zwakke stem haar broeder Bart bij de bedsteê. Zij voelde zich alsof zij sterven ging; zij wilde hem nog even alleen spreken eer hij wegging op den verren veldtocht. Zij noemde hem den naam van haar verleider en bekende dat de tijding van Soelens' plotseling vertrek haar een doodschrik had gegeven, daar zij nu begreep dat de vader haar met het kind alleen liet in schande en armoede.
‘Zeg moeder niets ervan,’ smeekte zij, toen zij Bart met de vuist zag dreigen naar de verte.
Den volgenden morgen stierf zij. De dag der begrafenis was ook de dag van het vertrek der troepen. En Bart Breevoort, ziende hoe zijn moeder eenzaam achterbleef in het vervallen