zel aan, kneep hem nu-en-dan, onder tafel, zachtjes in de hand en vertelde hoe zij achter een bosje op Wijckervelt rijn voordracht van het grote gedicht had afgeluisterd; zij had er tranen van in de ogen gekregen, want zij hield van poëzie. Soelens, die veel oude gedichten uit het hoofd kende, reciteerde er haar fluisterend enkele, losse histories uit de Roomse Mintriomfen, waarbij hij ondeugend tegen haar knipoogde.
Hij was hier bekend; Santje zag hoe hij vertrouwelijk knikte naar de zangeressen, die telkens gluurden om de deur van het kleedkamertje naast het toneel. En intussen werd haar hoofd verhit, schenen de mensen en het licht en de verwarde geluiden in een stralenden nevel te verzinken. Soelens bemerkte dat zij veel had gedronken en bracht haar aan zijn arm naar buiten.
Van den Zuiderkerktoren sloeg het elf uur. Nu in de koelte van den nacht Santje weer bijkwam, huppelde zij naast Tobias en zong dat zij nog niet naar huis toe wou. Hij nam haar dicht tegen zich aan en beloofde haar nog meer genieting. En, op de Nieuwmarkt gekomen, wees hij haar het lantaarnlicht van ‘De Fontein’. Een knecht opende hun de hoge deuren. Weer kwam de bedwelming over het meisje, toen de heet-benauwde luchtstroom haar tegen het gelaat drong. Op de maten van een gillende muziek zwierden de paren door de zaal die glinsterde van verguldsel en lichte kleuren, in de kristallen flonkering van drie lustres. De schouders der meisjes waren laag ontbloot, de mouwen harer roze en gele kostuums reikten slechts kort. De mannen schenen deftiger dan in de Ooyevaar, allen in nauwen rok en met hogen breed-geranden hoed.
Tobias bleef met Santje op een bank aan den wand, onder een der loges. Hij bestelde konfituren en punch en wisselde weer groeten en vriendelijke woorden in vreemde taal met enkelen der luchtige danseressen. Doch bespeurend dat de ogen van Santje wijd-open gloeiden, moede en koortsig-verdwaasd, nam hij haar, geheel in zijn macht, fluisterend mede, de Munnikenstraat door, naar een klein logement aan den Achterburgwal. Daar kende men hem en gaf hem een tinnen blaker, waarmede hij het meisje, dat niet meer wist wat zij deed, op de steile trap voorlichtte.