zag den man op den rug, doch meende den valen groenen rok, den breden hoed van Tobias Soelens te herkennen; en daar het kind met angstig gebaar zich trachtte los te rukken, liep Ter Wisch hen haastig achterna. Klaarblijkelijk hoorde de man onraad; hij zag even om, scheen te ontstellen, en stapte ijlings door.
Het meisje was schreiend blijven staan tegen het hek van een weiland en trilde van vrees. Maar Ter Wisch sprak haar zacht toe en ried haar mee terug te gaan naar de stad. Onderzoekend zag zij hem aan; zij scheen zijn stem te vertrouwen en liep langzaam mede.
Op het brede singelpad werd zij rustiger en vertelde dat zij dien morgen uit Haarlem was komen lopen, om op de Amsterdamse najaarskermis te bedelen, daar zij zich schaamde in de stad waar zij woonde, waar haar vader predikant was. Sinds maanden was er geen geld in huis; haar vader, weduwnaar, haar twe zusjes leden honger. Zij was de oudste, vijftien jaar, de enige die ver kon loopen. Doch nu was zij toch moede. Op de kermis had zij dien heer in den groenen rok om geld gevraagd. Hij had haar een paar schellingen laten zien en ze beloofd als zij vriendelijk en gehoorzaam was; zij was mee naar buiten gegaan, waar hij haar in een herberg melk met brandewijn had laten drinken. Maar op het stille voetpad was zij beangst geworden voor zijn woorden, voor zijn gelaat, voor den harden greep van zijn hand.
En weer schreide zij. Ter Wisch zag haar gezichtje bleek, haar kleine lichaam al te tenger in het licht-bruin jurkje van ouden snit; haar magere blote armpjes waren blauw dooraderd. De zegeningen van mijn waarde Fransjes, dacht hij en trachtte enkele woorden van troost te spreken.
Aan de herberg binnen de Utrechtsepoort liet hij een wagen inspannen en reed met het kind, dat van vermoeidheid bijna in slaap viel, naar de woning van Aagje Fabian.
Argwanend schudde de oude Dieuwertje het hoofd, doch Aagje ontving hen zonder verbazing. Het gaf haar een stille vreugde, te kunnen zorgen voor de kleine bedelares, wier lot Ter Wisch haar in enkele woorden verhaalde. Hartelijker dan de beide laatste maanden reikte zij hem bij het afscheid de hand en zag verrast hoe het kind haar dunne armpjes om zijn hals sloeg en hem kuste.