's Menschen begin, midden en einde
(1824)–Petronella Moens, Willem Hendrik Warnsinck– Auteursrechtvrij
[pagina 37]
| |
[pagina 38]
| |
Ja ook u, lieve meisjes! roept de tijd van het onschuldig poppenspel af, en noodigt u om het spoor van uwe brave, uwe verstandige moeders in te treden, en aan uwe bestemming voor het huisselijke leven te voldoen. Daar, waar uwe met meer kracht begaafde broeders zich aan diepzinnige letterbezigheden, aan het gevaarvol doel van ontdekkingen, aan het behandelen van krijgswapenen, of aan het beoefenen van zwaren arbeid toewijden, daar wordt ook aan u een nuttige werkkring aangewezen; een werkkring, juist geschikt naar uw meer levendig gevoel voor orde en schoonheid, naar uwe meer bestendige geaardheid, en toch even heilrijk, even noodzakelijk voor de maatschappij, als de werkkring uwer broederen. Het meisje, dat zich vrouwelijke bezigheden schaamt, en mannelijke bedrijven verkiest, is even onnatuurlijk, ja verachtelijk zelfs, dan de jongeling, die de linnenkamer boven de studeerkamer, het kookboek boven HORATIUS, of de breikous boven hamer, troffel of ander werkgereedschap verkiest. Het behoort gewis tot de opvoeding van een meisje, dat zij zoo veel mogelijk haar verstand met kundigheden verrijkt en haar denkvermogen oefent; maar het bestuur der huishouding, en het bewaren der goede orde in het huisselijke leven, is de schoone loopbaan, die voor haar geopend is. Daar schept zij bronnen van geluk, daar plukt zij meer dan eerlaurieren, daar verzamelt zij hoogachting, liefde en zalige zelfsvoldoening. O, spiegelt u, mijne jonge viendinnen! aan de ongelukkige LUCIE: werkeloos en ijdel verkwistte zij hare jeugd; heden maakt zij haren echtgenoot en kinderen, door slordigheid en wanorde, arm, gemelijk en zelfs misdadig. Terwijl de verstandige SOFIA, naarstig en spaarzaam, de zorgen van haren echtgenoot verzacht, hem de reinste vreugde schenkt, en hare kinderen tot edele menschen opvoedt. |
|