's Menschen begin, midden en einde
(1824)–Petronella Moens, Willem Hendrik Warnsinck– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
[pagina 28]
| |
Voorzeker, het bellenblazen is voor jonge knapen en meisjes een vermakelijk spel. Het water, dat door de zeep, die daarin opgelost wordt, schuimt, vormt zich, wanneer het kind door eene pijp blaast, tot schuimbellen, die, met lucht opgevuld, op de lucht zweven en door de onderscheidene lichtstralen, die daarop vallen, met schitterende kleuren pronken; vrolijk volgen de spelende kinderen deze hoog opzwevende bellen met hunne blikken, doch hoe meer de lucht dit gekleurde schuim doet zwellen, des te spoedigert berst het, en de schoone zwevende bellen zijn verdwenen; intusschen vertoonen u deze bellen, lieve Kinderen! de ware beelden van alle vreugd, die uit louter zinnelijk genot voortvloeit. Gij stelt u, bij voorbeeld, een vrolijk feest, eene kleine reis, het ontvangen van een geschenk, of iets anders, dat gij vurig wenscht, als reeds heel nabij voor, en even als de bontgekleurde waterbellen zweven die voorgestelde vermaken u voor den geest; doch duizend schijnbare toevallen kunnen uwe blijde verwachting te leur stellen, en al wordt ook uw wensch vervuld; o! hoe spoedig is dan toch het zinnelijke genot niet verdwenen. Ook in lateren leeftijd wisselen genot en teleurstelling elkanderen af. Rijkdom, aanzien en toegezwaaide lof, zijn weinig meer dan blinkende waterbellen. Den rijksten zagen wij vaak arm worden; de beroemdste held, de beroemdste geleerde stierf niet zelden met smaad en schande overladen; koningen zelfs hebben wij op het schavot zien vallen; doch verlangt gij, lieve Kinderen! edeler, duurzamer genoegens dan waterbellen? Betracht dan getrouw uwe heiligste pligten! bewijst het Opperwezen uwe dankbare liefde, door aan alle menschen, die toch Zijne kinderen zijn, zoo veel mogelijk wel te doen; vertroost bedroefden; helpt ongelukkigen, zoo veel in uw vermogen is: en de bewustheid dat gij eene goede, schoone daad hebt verrigt, zal u een zalig gevoel schenken, dat tot in de eeuwigheid voortduurt! |
|