's Menschen begin, midden en einde
(1824)–Petronella Moens, Willem Hendrik Warnsinck– Auteursrechtvrij
[pagina 29]
| |
[pagina 30]
| |
De jeugdige knaap met zijn houten paard, zijn timmermans gereedschap, of sabel, tracht den sterk gespierden man, spelende, naar te bootsen, en ontwikkelt dus al vroeg de sterkte, die zijn geslacht eigen is. Maar het meisje, bestemt om de teederste pligten te vervullen, doet al vroeg hare natuurlijke neiging tot verzorging, tot helpen en liefhebben blijken; haar uitgekozen speelgoed is daarom dan ook de pop, die een hulpeloos kind moet afbeelden; en de lieve kleine, die, schoon nog stamelend, reeds de rol van moeder speelt, vindt den zoetsten wellust in haar popje te liefkozen, te verzorgen, of te versieren. Het meisje dat het houten paard, of de sabel van hare broer verkiest, boven het wiegje, waarin zij haar popje te slapen legt, voldoet, bij het opwassen, maar zelden aan hare bestemming in den huisselijken kring, waar zij vrede, blijdschap en troost om zich heen moet verspreiden. LOUIZE was het eenigst dochtertje van mevrouw G; hare vier broertjes waren wilde knapen; zij spotteden wanneer zij met de pop speelde. LOUIZE wierp die ook welhaast ter zijde; zij vormde zich allengs meer naar hare broertjes; zij speelde met hen krijgsman, jager, schipper, en zo voort. In lateren tijd behield LOUIZE veel van deze woestheid en zucht voor mannelijke vermaken. Zij werd echtgenoot en moeder, doch zij maakte haar gezin nooit gelukkig. Geheel anders was het zachtaardige KOOSJE. Met haar popje spelende, gewende zij zich aan orde, aan zindelijkheid en liefderijke zorg. Vogeltjes en andere huisdieren vervingen ook bij haar welhaast de plaats van hare pop. KOOSJE voedde en beschermde die, en deed hen het genot des levens, zoo veel mogelijk, smaken. Ook zij is heden gehuwd, en heeft kinderen. Haar echtgenoot bezit in haar eene lieve verstandige gezellin, die hem gelukkig maakt. Hare kinderen voedt zij vol teedere zorg op, en, terwijl LOUIZE zich met paardrijden of afgetrokken letterbezigheden onledig houdt, vormt KOOSJE haar kroost voor de aarde en den hemel, of zij schenkt aan lijdenden vreugde en troost. |
|