's Menschen begin, midden en einde
(1824)–Petronella Moens, Willem Hendrik Warnsinck– Auteursrechtvrij
[pagina 11]
| |
[pagina 12]
| |
Kleine, en zelfs grootere kinderen zijn wel eens gemelijk, wanneer zij behoorlijk gewasschen en gereinigd worden; doch ook dit is een sprekend bewijs, dat kinderen doorgaans niet weten wat hun wezenlijk nuttig is, en veeltijds dank schuldig zijn voor iets, waarover zij morren en zich beklagen. De huid, die geheel ons ligchaam omkleedt, dient niet alleen tot bedekking van zenuwen , aderen en spieren; neen, die huid is te gelijk een voortreffelijk werkzaam gedeelte van ons ligchaam. Behalve alle andere hoedanigheden, is de huid vol kleine openingen, waardoor wij onophoudelijk uitwasemen, en den invloed der zuivere lucht genieten. Wordt nu die huid niet rein gehouden, dan zijn die kleine openingen al ras verstopt; de uitwaseming is dan verhinderd, de sappen bederven, de huid verliest hare veerkracht, het bederf deelt zich aan alle vaten, ja zelfs aan de beenderen mede, en de gezondheid is verwoest. De ongelukkige SABINE strekt hiervan ten voorbeeld; hare dood arme ouders stierven kort na hare geboorte; zij werd door armbezorgers, bij eene luije, uiterst morsige vrouw besteed; nooit werd het kind gereinigd; de verschrikkelijkste kwalen tasteden haar aan; haar groei werd verhinderd: heden is geheel haar gestel misvormd; kwaadaardige gezwellen en verzweringen martelen haar. Zoo sleepte zij reeds dertig jaren haar ellendig leven voort, en de kundigste geneesheeren verzekeren, dat onreinheid, en verwaarloozing van haar lighaam in hare vroege jeugd, de oorzaken van haar ongeluk zijn. Lieve Kinderen! hebt gij dan geene reden om God te danken, wanneer ook voor de reinheid van uw ligchaam gezorgd wordt? maar zorgt vooral, dat gij uwe hartjes rein bewaart van alle ondeugden, want de reinen van harte zijn zalig, en worden door God met welgevallen beschouwd. |
|